Onrust bij gemeenten over bijstandswet
Diverse gemeenten kijken met argusogen naar de nieuwe bijstandswet. Terwijl de schrik er nog goed in zit over het mogelijk afschaffen van de belasting op onroerende zaken, dreigt opnieuw gevaar.
Veroorzaker van de onrust is de Wet werk en bijstand (WBB). Als het aan het kabinet ligt, treedt de opvolger van de Algemene bijstandswet op 1 januari in werking. Met de nieuwe regels verandert er nogal wat, niet in de laatste plaats voor de gemeenten. De hoofdrol die ze vanouds spelen op het vlak van de bijstand krijgt nog meer accent, maar daar staat wel een zekere prijs tegenover.
In de huidige situatie kunnen gemeenten kostenoverschrijdingen bij de uitvoering van de bijstand declareren bij het Rijk. Zij dragen voor 25 procent eigen risico. Maar dat gaat veranderen. Onder de systematiek van de WBB dragen gemeenten voor de volle 100 procent verantwoordelijkheid voor de kosten die met de uitkering zijn gemoeid. Financiële prikkels moeten hen aansporen zo veel mogelijk mensen uit de bijstand te halen.
Dat werkt als volgt. Voortaan beschikken de gemeenten over twee potjes met geld. Met het reïntegratiebudget -werkdeel genoemd- moeten ze proberen mensen met een uitkering aan het werk te krijgen. Van het geld dat blijft liggen, mogen ze op grond van de voorstellen een kwart doorschuiven naar het volgende jaar. De rest vloeit terug in de kas van het Rijk. Het andere potje, het inkomensdeel, is bestemd voor financiering van de bijstandsuitkeringen. Houdt de gemeente geld over, dan mag het dit naar eigen inzicht besteden.
Hoe meer uitkeringsgerechtigden aan een baan komen, hoe minder geld voor bijstandsuitkeringen nodig is en hoe meer geld de gemeenten overhouden.
Keerzijde van de medaille is dat mogelijk méér in plaats van minder mensen een beroep gaan doen op de bijstand. In dat onverhoopte geval draait de gemeente zelf voor de extra uitgaven op. Want het potje kan weliswaar leeg zijn, de verantwoordelijkheid blijft volledig bij hen liggen. Voor iedere nieuwe bijstandsuitkering boven het budget moet de gemeente straks 17.000 euro schuiven.
Een zorgelijk gegeven, gelet op de vele onzekerheden op de arbeidsmarkt. Nu werkgevers met vacatures naar believen uit sollicitanten kunnen kiezen, staan kandidaten met een uitkering achter in de rij. De fiscale tegemoetkoming voor bedrijven die langdurig werklozen in dienst nemen, staat op de tocht. Bovendien studeert het kabinet op mogelijkheden de Wet op de arbeidsongeschiktheid en de Werkloosheidswet van alle franjes te ontdoen. Het ligt voor de hand dat meer mensen in de bijstand belanden, naarmate de regels strenger worden.
Bij ongunstige omstandigheden voor de invoering van de nieuwe structuur blijft het niet. Het kabinet heeft voor volgend jaar alvast een besparing van 150 miljoen euro ingeboekt op het inkomensdeel. En op het werkdeel, het potje voor reïntegratie en gesubsidieerde arbeid, wil het kabinet in 2004 maar liefst 600 miljoen euro binnenhalen. „Voor de gemeenten volledig verantwoordelijk worden voor de bijstand, worden ze door het Rijk eens even flink gekort”, schampert woordvoerster Erica Vis van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Behalve de vrees dat de nieuwe bijstandswet op een origineel vormgegeven bezuinigingsoperatie neerkomt, zijn er ook forse bedenkingen bij de verdeling van de gelden uit het inkomensdeel. Afgezien van allerlei nuances lag de situatie voorheen vrij eenvoudig. Een gemeente waar 300 mensen een bijstandsuitkering genoten, kreeg op basis van dat aantal de kosten vergoed. In plaats van de historische gegevens gaat de WBB echter uit van een ”objectief verdeelmodel”. Deze rekenmethode beoogt aan de hand van eenduidige criteria goed beleid te belonen en slecht beleid af te straffen. Volgens het objectieve verdeelmodel kan het heel goed mogelijk zijn dat in een gemeente waar 300 mensen een uitkering krijgen er 50 te veel worden verstrekt. Een tegenvaller voor die gemeente, want de bijdrage van het Rijk is voortaan wel navenant minder. Het omgekeerde is ook mogelijk.
Een eerste vluchtige berekening laat zien dat vooral grote, verstedelijkte gemeenten met een zwakke sociaal-economische structuur te duchten hebben van de nieuwe systematiek. Zo zou Dordrecht er jaarlijks 9 miljoen euro op achteruitgaan, reden voor het college van burgemeester en wethouders van deze stad een brandbrief naar de Tweede Kamer te sturen.
Wethouder Sociale Zaken J. Spigt vindt dat de WBB zijn gemeente, die nota bene van verschillende kanten lof kreeg toegezwaaid vanwege het goede bijstandsbeleid, op voorhand al op achterstand zet. „Het is de vraag of het objectief verdeelmodel voldoende recht doet aan de bijzondere kenmerken van onze sociaal-maatschappelijke problematiek. Wij krijgen straf voor iets waarop wij gewoon geen invloed kunnen uitoefenen. Het Rijk legt de rekening wel heel eenzijdig bij de gemeenten.”
Vis is het met hem eens. „Een gemeente kan een goed beleid voeren, zonder dat de mensen bij bosjes uit de bijstand stromen. De WBB is op dit en op veel andere punten absoluut niet in balans.”
Voor de stevige lobby van de VNG lijkt een vruchtbare voedingsbodem te bestaan in Den Haag. Staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer inmiddels een geleidelijke invoering van het nieuwe verdeelmodel toegezegd, alsmede een evaluatie in de loop van 2004, die antwoord moet geven op de vraag of dit instrument een grotere rol moet gaan spelen.
Welke tegemoetkomingen zij echter nog krijgen, voor al die verontruste gemeenten staat één gegeven onwrikbaar vast. Onder de WBB krijgen zij aanzienlijk meer verantwoordelijkheid voor veel minder geld. Zo werkt dat.