Dierenliefde
Ik gaf, eerlijk gezegd, niets om honden. Tot de kleine Pien haar intrede deed. Niet voor mij natuurlijk, maar voor de kinderen. Gaandeweg –met name vanaf de tijd dat ze zindelijk was– ontstond er vriendschap.
Pien volgt je overal, ligt het liefst net tegen je aan en weet, door haar kop wat schuin te houden en je blik te vangen, alles gedaan te krijgen. Pien is niet meer weg te denken uit het gezin, uit onze harten. Het beest is nog jong. Toch denk je wel eens aan haar dood.
Er zijn niet veel dieren die langer leven dan de gemiddelde mens. Met andere woorden, een hond zal naar menselijke berekening eerder doodgaan dan wij sterven. Precies goed gezegd lijkt me; een hond gaat dood, een mens sterft. Een hond heeft geen ziel, een mens wel.
Met de onverhoopte dood van een hond zal de vraag zich opdringen naar zijn of haar bestemming. Vroeger zou dat de kadaverwagen zijn geweest. Of een plekje achter in de tuin. Maar toen had de hond slechts de status van een huisdier. Tegenwoordig is het een lid van het gezin, meer dan een meubelstuk, soms zelfs de vervanger van een broertje of zusje. De hond hoort er helemaal bij. Zelfs op rouwkaarten staat regelmatig een hondenpoot met naam en toenaam.
De dood van een hond zal een treurig moment wezen, ongetwijfeld. Je hecht je aan zo’n beest en afscheid nemen is altijd moeilijk. Een foto van het dier, desnoods in de rij van trouwfoto’s van de ‘andere’ kinderen, matigt het verdriet. Een foto op het kabinet met een kaarsje ervoor gaat al heel erg ver. Een lok met haar in een medaillon lijkt me over de grens. Laat staan een urn met de as van een gecremeerde Bello op de schoorsteen.
Amerika is –zoals gebruikelijk– weer wat verder. De onderneming ”My friend again” biedt aan om tegen vergoeding je hond te klonen. Alsof je met een onsterfelijke fotokopie wandelt, geslacht na geslacht.
In Nederland houdt een aantal mensen het bij het opzetten van hun huisdier. Direct na de dood van het beest (inslapen heet dat tegenwoordig) moet het dier in de vriezer. Dat hoeft niet thuis, dat kan bij de dierenartsenpraktijk. Kun je op je gemak een goede preparateur zoeken die het beest vakkundig opstopt. Na wat maanden ligt de viervoeter weer op de bank, op het vertrouwde kleedje in de kamer of tentoongesteld in een vitrinekast. Uitlaten is niet meer aan de orde, blaffen heeft het dier dan wel afgeleerd. Het vraagt niet meer onderhoud dan af en toe afstoffen en opborstelen. Brr.
Eén ding is zeker, Pien wordt nooit opgezet. Stel je voor, zoals het uiltje, bij de afzuigkap in de keuken.
Maar wat is eigenlijk het verschil?