Scheelhoekeilanden broedvogelrijk door laagje strooizout
STELLENDAM – Het aantal kustbroedvogels op vijf vogeleilanden naast de Plaat van Scheelhoek in het Haringvliet is in het afgelopen jaar flink toegenomen dankzij het aanbrengen van een zoutlaag op de eilanden.
Deze eilanden zijn in de jaren 90 aangelegd om een rustige broedgelegenheid te bieden voor kustbroedvogels. Volgens Natuurmonumenten was het nodig om op drie van deze eilanden nu een klein laagje zout aan te brengen om begroeiing met ruigtekruiden tegen te gaan en het verdwijnen van de kustbroedvogels te voorkomen.
De zoutlaag is in het vroege voorjaar op drie van de vijf eilanden aangebracht en het blijkt dat de broedvogelpopulatie sterk is toegenomen. Zo zijn er dit jaar ongeveer 3100 broedende paren grote sterns waargenomen. Vorig jaar waren dit er nog maar 1900.
De Plaat van Scheelhoek is een van de weinig natuurgebieden op het eiland die niet vrij toegankelijk zijn, vertelt Ted Sluijter van Stichting Natuurmonumenten, die het gebied sinds 1974 beheert. Scheelhoek was oorspronkelijk een onbegroeide zandplaat in het Haringvliet. Bij hoogwater liep de plaat onder. Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen er steeds meer droogvallende delen en vanaf 1914 werd er riet, biezen en gras aangeplant. Dit om het zand vast te houden en gebied te winnen. Het gevolg was dat er aan de noordzijde van Scheelhoek duin werd gevormd, waar de zee regelmatig doorheen brak. Tijdens de Deltawerken heeft men aan de noordzijde van Scheelhoek een dijk aangelegd en werd de plaat afgescheiden van het Haringvliet.
Eilanden
Tegen Scheelhoek aan, in het Haringvliet, liggen vijf vogeleilanden. Deze zijn zeventien jaar geleden aangelegd door Rijkswaterstaat. Ze dienen als compensatie voor door de Deltawerken verloren gegane broedgebieden. De eilandjes heten: Achtereiland, Groot & Klein duineiland, Betoneiland en Stuifeiland. Een van de eilanden, Betoneiland, is aangelegd met een zandcementmengsel. Dit om overtollige begroeiing tegen te gaan. Want met te veel begroeiing zou de oorspronkelijke functie van de eilanden –broedgelegenheid voor de kustbroedvogels– verloren gaan.
„Tot afgelopen jaar werden de eilanden ieder jaar gemaaid en geploegd om ze open te houden”, aldus Sluijter. „Deze Scheelhoekeilanden zijn namelijk belangrijke broedplaatsen voor een aantal bedreigde kustbroedvogels. Op de eilanden komen maar liefst drie verschillende sternensoorten voor: de grote stern, visdief en dwergstern. Verder zie je hier de zwartkopmeeuw, kluut, bontbekplevier en strandplevier.”
Natuurmonumenten heeft in de afgelopen jaren een voortdurende strijd gevoerd tegen de begroeiing. Door de snel toenemende vegetatie vestigden de sterns zich er niet meer of komen de opgroeiende kuikens in de verdrukking. „Juist deze kustbroedvogels zijn sterk afhankelijk van schaars begroeide open landschappen.” Op de meeste eilandjes nam de omvang van de ruigtekruiden zodanige vormen aan dat er ingegrepen moest worden. „De aanleg van de eilanden destijds was wel succesvol. Voor de grote stern zijn de eilanden nu de belangrijkste broedkolonie in de noordelijke delta. Maar de aanwezige begroeiing was een groot probleem geworden.”
Oplossing
Om iets aan deze situatie te doen heeft Natuurmonumenten een niet alledaagse maatregel genomen. Voor het broedseizoen heeft men de eilanden omgeploegd. Daarna is de bewuste zoutlaag aangebracht. „Hiervoor heeft men gewoon strooizout gebruikt”, vertelt Sluijter. „Als we langs de eilanden lopen blijkt dat deze ingreep in de natuur van deze organisatie succesvol is geweest. We zijn blij met het positieve resultaat van het zout maken van de eilanden.”