Opinie

Nieuwe regeerakkoord desastreus voor defensie

De voorgenomen bezuinigingen van het nieuwe kabinet hebben desastreuze gevolgen voor onze internationale politieke invloed, aldus luitenant kolonel dr. M. de Haas.

1 January 1970 01:00Gewijzigd op 13 November 2020 23:14
Foto ANP
Foto ANP

Met de forse bezuinigingen op defensie in het regeerakkoord van VVD en CDA gaat de krijgsmacht een sombere toekomst tegemoet. De kortingen op defensie zijn niet gebaseerd op ontwikkelingen in de internationale veiligheid maar op binnenlandse financiële druk. Eén ding is duidelijk: Nederland verliest hierdoor zijn positie in de kopgroep van landen die ertoe doen in vredesoperaties. Dat heeft gevolgen voor onze politieke positie in de wereld en voor onze reputatie op het vlak van bescherming van hulpbehoevenden.

De VVD-CDA-coalitie wil 600 miljoen euro korten op defensie. Dat is tweemaal zo veel als wat eerder werd gelekt uit de coalitiebesprekingen. Bij de parlements­verkiezingen van juni wilde VVD geen, CDA 500 miljoen euro en PVV 1 miljard euro vermindering op de defensiebegroting. Met een korting van 600 miljoen euro lijkt de PVV dit pleit te hebben gewonnen.

De huidige defensiebegroting (voor 2011) is 8,4 miljard euro, maar zelfs zonder de reducties van het nieuwe kabinet was al gepland dat defensie zou inleveren tot een budget van 8,1 miljard euro in 2015. Vooral vanwege het operationele optreden in Afghanistan heeft defensie de laatste jaren al te kampen met een exploitatietekort van tegen de 200 miljoen euro. Als dit tekort voortduurt, zal –samen met de voorgenomen reductie van 600 miljoen euro– de defensiebegroting de komende jaren met zo’n 10 procent inkrimpen.

Volgens het regeerakkoord kiest het kabinet voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht met het daarbij behorende ambitieniveau. De coalitie wil dus het huidige krijgsmachtmodel handhaven, waarmee Nederland in onder meer Irak en Afghanistan operaties met tot rond de 2000 militairen heeft uitgevoerd. Met het bestaande exploitatietekort en de aangekondigde bezuinigingen is het onwaarschijnlijk dat de VVD-CDA-coalitie deze toezegging zal kunnen nakomen.

Het is eerder andersom: er is gerede vrees voor verdere aanslagen op de operationele capaciteiten van de krijgsmacht om aan de tekorten en bezuinigingen te kunnen voldoen. Op grond hiervan is het zeer de vraag of Nederland zijn ambitieniveau van een expeditionaire inzet van rond de 2000 troepen kan continueren.

Eerder zal de toekomstige inzet voor vredesoperaties plaatsvinden in de vorm van kleinere contingenten, van kortere duur en op een lager geweldsniveau dan voorheen. De voortdurende kortingen op defensie zullen ook consequenties hebben voor de investeringsquote. Het is goed mogelijk dat vanwege een daling van het investeringsniveau een groter deel van de bewapening verouderd zal raken.

Het regeerakkoord stelt dat de F-16’s aan vervanging toe zijn. Ook stelt het dat de regering in 2011 een tweede JSF-testtoestel zal aanschaffen. De coalitie geeft geen verdere verklaring aangaande de JSF als opvolger van de F-16. Maar gezien de voortgaande investeringen in de JSF lijkt de keuze voor enig ander gevechtsvliegtuig hoogst onwaarschijnlijk.

De financiële bijlage van het regeerakkoord beschrijft echter als onderbouwing voor de kortingen op defensie ook vermindering van het aantal JSF-toestellen. De conclusie lijkt dan gerechtvaardigd dat de komst van de JSF onvermijdelijk is, maar dat het aantal vliegtuigen lager zal zijn dan was gepland. Met de tekst hierover in het regeerakkoord ontbreekt nog steeds duidelijkheid over het moment waarop een definitief aankoopbesluit van de JSF plaatsvindt, evenals over de planningstermijn voor de vervanging van de F-16.

Twee decennia na het eind van de Koude Oorlog –gevuld met kortingen op defensie– zijn inmiddels voorbij. Maar de vermindering van het defensiebudget gaat onverminderd door. Het ontbreekt de coalitie aan een strategische visie op internationale veiligheid. De al bestaande kloof tussen politieke ambities en militaire middelen en inzetvermogen zal nog verder in omvang toenemen. Met de defensiebegroting zal Nederland afvloeien van de groep van landen met een vooraanstaande expeditionaire krijgmacht. Dat zal ook gevolgen hebben voor onze internationale politieke invloed, zoals het lidmaatschap van de G20 of onze positie in de NAVO.

Met een krijgsmacht die minder kan, neemt Nederland minder verantwoordelijkheid voor de internationale rechtsorde. Dat gaat ten koste van onze eeuwenlange tradities op het gebied van bescherming van mensenrechten en hulp aan de naaste in nood. Die terugtredende houding in de internationale arena is in strijd met het motto van het nieuwe kabinet: ”Vrijheid en verantwoordelijkheid”.

De auteur is als krijgskundig onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer