Islamitische scholen krikken kwaliteit op
Islamitisch onderwijs stond in de beeldvorming jarenlang gelijk aan fraude en wanbestuur. Maar anno nu is er echt iets veranderd. Voor het eerst in de geschiedenis voldoen bijna alle islamitische scholen aan de wettelijke minimumvereisten. En dus denken bestuurders al aan méér vestigingen.
Kamal el Addouti wordt nog weleens zwetend wakker. Dan ziet hij de krantenkoppen van vijf jaar geleden weer voor zich, in de trant van: ”Bijna 90 procent islamscholen fraudeert”, of ”Islamitisch onderwijs sjoemelt met belastinggeld”.
Hij zag de toekomst toen somber in, erkent de voorzitter van de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO) nu. „Maar het is toch gelukt. We hebben geen zeer zwakke scholen meer, en nog maar één zwakke school: in Harderwijk. En ook die springt later dit jaar waarschijnlijk naar groen.”
El Addouti is een van de mensen die woensdag het woord voerden op een opgetogen conferentie van de ISBO in Soesterberg. Voor die opgetogenheid was wel een reden: de kwaliteit van het islamitisch onderwijs is volgens de Inspectie van het Onderwijs met sprongen vooruitgegaan.
Dat was dan ook wel nodig. Volgens diezelfde inspectie was de situatie in 2008 nog allerbelabberdst. Bijna 13 procent van de scholen kreeg het predicaat ”zeer zwak” mee, tegen nog geen 1,5 procent van alle scholen in Nederland. Bovendien moest ruim een derde van de islamitische scholen toen beoordeeld worden als ”zwak”, tegen 9,2 procent landelijk.
Tripjes naar Saudi-Arabië
Een greep uit de misstanden: besturen konden niet aantonen dat mensen op de personeelslijst ook echt iets voor de school hadden gedaan, besturen zetten familieleden op de lijst zonder dat ze daar iets voor uitvoerden en er werd voor tonnen uitgegeven aan tripjes naar Saudi-Arabië zonder dat die reizen een educatief karakter hadden. Het inspectierapport was, kortom, vernietigend.
De inspectie was er veel aan gelegen om aan te tonen dat ze echt geen hetze tegen islamitisch onderwijs aan het voeren was: er werden verschillende onderzoeken bij andere scholen uitgevoerd, maar de misstanden op deze schaal bleken toch echt specifiek voor islamitische scholen te gelden.
De meeste van die scholen waren en zijn aangesloten bij de eerdergenoemde ISBO. In het hele land zijn op dit moment 44 islamitische scholen; 37 daarvan vallen onder de ISBO-koepel. Op één na zijn het allemaal basisscholen: alleen Ibn Ghaldoun uit Rotterdam is een school voor voortgezet onderwijs.
Bismillah
Directeur Yusuf Altuntas trad in 2008 aan bij de ISBO, juist voordat de inspectie met het zwartboek naar buiten kwam. Direct belegde hij een ingelaste algemene ledenvergadering op de Bilalschool in Amersfoort. Daar kwam het project Kwaliteit Islamitisch Onderwijs uit voort, dat met tonnen werd ondersteund door het ministerie van Onderwijs. „We hebben tegen elkaar gezegd: We gaan ervoor. Bismillah! (In de naam van Allah – JH).”
Altuntas heeft veel kritiek op zijn voorgangers bij de ISBO, die de boel in zijn ogen hebben laten verslonzen. Toch heeft hij ook kritiek op het rapport van de inspectie, dat volgens hem oordeelde alsof het voortbestaan van de islamitische scholen aan een zijden draadje hing. Nee, zei de ISBO, het is pas vijf over twaalf: de toekomst van de islamitische scholen is amper begonnen.
Vijf voor twaalf
Maar die opstelling is wat al te optimistisch, zo temperde Adriaan Zeillemaker woensdag de stemming bij de conferentie van de ISBO. Zeillemaker is plaatsvervangend directeur primair onderwijs van het ministerie en was de achterliggende jaren nauw betrokken bij het kwaliteitsverbeteringsproject. „Het is achteraf gezien toch vijf vóór twaalf geweest”, is zijn stellige overtuiging. „De relatie tussen het islamitisch onderwijs en de politiek is de afgelopen jaren vol spanning geweest. Er was echt wel wat aan de hand.”
Zeillemaker is blij dat er een cultuuromslag is gekomen, maar hij waarschuwde voor al te veel euforie. „Het was een proces van lange adem, maar ik vind ook dat die adem nog wat langer moet duren. Een groene kleur voor een school is geen reden om op je lauweren te rusten. Het zegt alleen dat de minimumnormen op orde zijn. Maar heel veel scholen in het land zijn in staat om veel beter te scoren dan die minimumnormen. Wij roepen het islamitisch onderwijs op om nu ook de volgende stap te zetten en te proberen een school te krijgen die excellent is, als slagroom op de pudding.”
Excellente school
Altuntas wil die woorden ter harte nemen. „Achterover leunen is er wat ons betreft niet bij. Ik weet zeker dat we scholen hebben die de potentie hebben om excellente school te worden, zoals in Schiedam, Maastricht, Den Bosch en Amersfoort. In Maastricht krijgen we zelfs leerlingen uit België, omdat de kwaliteit zo goed is.”
Die verandering komt volgens hem doordat iedereen er nu goed van doordrongen is dat ook een jonge denominatie als het islamitisch onderwijs aan alle regels moet voldoen die in Nederland gelden. Dat veel betrokkenen uit het buitenland komen, mag niet meespelen.
„We vroegen ons af: hoe komt dit nou? Om een voorbeeld te geven: er waren nogal wat schoolbesturen die zich lieten bijstaan door een wat gemakzuchtig administratiekantoor. Toen hebben we gezegd: Beste schoolleider, jullie krijgen tonnen geld per jaar, daar moet je verantwoordelijk mee om zien te gaan. Die boodschap is heel duidelijk overgekomen.”
Maar Altuntas is het niet eens met ieder onderdeel van kritiek. Een reis naar Saudi-Arabië bijvoorbeeld, dat moet kunnen. „Anderen gaan naar Jeruzalem. Dat is een heilige plek, net als steden in Saudi-Arabië. Moet ik dan zeggen: Dat mag je niet doen? Nee. Ik zal u zeggen: juist de ophef over die Mekkareizen was voor mij doorslaggevend om te solliciteren naar deze functie. Mekka is een heilige plek. Dat die stad in verband werd gebracht met frauduleuze praktijken raakte mij heel diep. Als er aan de voorwaarden is voldaan, kun je daarheen gaan.”
Stiefkindje
Door de slechte resultaten van de islamitische scholen in het verleden werd het islamitisch onderwijs het stiefkindje van het bijzonder onderwijs. Verschillende opiniemakers grepen die gelegenheid aan om dan meteen maar te pleiten voor de afschaffing van ál het bijzonder onderwijs.
Onterecht, vindt prof. dr. Miek Laemers, hoogleraar onderwijsrecht aan de Vrije Universiteit, die pleidooien. „Ik denk dat de tijd voorbij is dat je kritiek kunt uitoefenen op islamitisch onderwijs”, zei ze woensdag op de conferentie van de ISBO. „Bijzonder onderwijs is verankerd in de Grondwet. Als je daar kritiek op hebt, morrel je aan de fundamenten van onze democratie.” Ze wees erop dat geen enkel artikel in de Grondwet zó lang stand heeft gehouden als artikel 23, dat het bijzonder onderwijs regelt. „Alleen in 2006 is een minuscule verandering doorgevoerd, verder is het onveranderd gebleven.”
Ongunstig klimaat
Volgens Laemers staat het islamitisch onderwijs niets in de weg om nieuwe scholen te stichten, zij het dat het klimaat daarvoor niet erg opwekkend is. „De PVV heeft bijgedragen aan een ongunstig beeld van islamitische scholen. En ook de respons van ouders met een islamitische achtergrond is niet heel hoog.”
Maar directeur Altuntas van de ISBO laat zich daar niet door ontmoedigen. Wat hem betreft komen er nog allerlei nieuwe islamitische scholen bij. „We hebben nu in totaal ongeveer 11.000 leerlingen op onze scholen, maar er zijn in heel Nederland ruim 100.000 islamitische leerlingen. Er is dus nog een enorme potentie om door te groeien.”
Waarom kiezen zo weinig ouders tot nu toe dan voor een islamitische school? Dat heeft te maken met vervoersmoeilijkheden, denkt Altuntas. „Ik woon zelf in Soest. Mijn kinderen gaan naar de Bilalschool in Amersfoort. Maar voor veel ouders is het lastig om het vervoer te regelen. Zij zouden hun kinderen naar een islamitische school sturen als die dichter bij huis is. Kijk naar steden als Apeldoorn, Hengelo, Almelo en Zwolle: daar wonen duizenden islamitische mensen, maar er is geen islamitische school.”
Moslimwereldje
In het veld klinken soms andere argumenten. Zo zegt een bestuurslid van een islamitische school dat veel ouders hun kinderen liever naar een christelijke of openbare school sturen omdat ze graag willen dat hun kind verder kijkt dan alleen het Nederlandse moslimwereldje. Of ze zijn het niet eens met de koers van de school, of ze vinden de kwaliteit ondermaats.
In dat laatste kan Altuntas zich niet vinden, nu vrijwel iedere school aan de normen voldoet. „De islamitische scholen zijn juist opgericht omdat we denken dat we het beter kunnen. Het gaat me niet alleen om de islam, alleen om het godsdienstonderwijs. Het doel is niet om een islamitische zuil tot stand te brengen, want daarvoor is de moslimgemeenschap veel te divers. Je krijgt nooit alle neuzen dezelfde kant op. Het doel is om kinderen een stevige identiteit mee te geven, een vaste basis. Dat betaalt zich terug. Ik denk dat zelfs de meest vrijzinnige moslim toch zal kiezen voor een islamitische school als de kwaliteit daar goed is.”
Gematigde scholen
De islamitische scholen die bij de ISBO zijn aangesloten, staan in de regel bekend als gematigd. Orthodoxer is bijvoorbeeld de As-Siddieqschool in Amsterdam, die eerder wel lid van de ISBO was maar na aanhoudende strubbelingen werd geroyeerd.
Alle islamitische scholen in Nederland hebben een soennitische signatuur, overeenkomstig met de achtergrond van de meeste moslims in Nederland.
Ongeveer een derde van de islamitische scholen heeft een Turkse achtergrond; bijna de helft is van oorsprong Marokkaans. Vooral onder deze laatste groep bevinden zich de meer conservatieve scholen.