Onderzoek: Elf joodse baby’s last van herpes na besnijdenis
NEW YORK – Over een periode van ruim tien jaar hebben elf joodse baby’s het herpesvirus (HSV) opgelopen nadat ze het besnijdenisritueel op ultra-orthodox joodse wijze ondergingen. De infectie kan voor kleine kinderen ernstige gevolgen hebben. Tien kinderen werden in het ziekenhuis opgenomen. Twee overleden.
Dat concludeerde De Amerikaanse organisatie Centers of Disease Control and Prevention (CDC) vrijdag uit een onderzoek van de gezondheidsdienst van New York . De dienst deed onderzoek naar het religieuze besnijdenisritueel dat buiten ziekenhuizen om werd uitgevoerd in de periode november 2000 en december 2011.
Ultra-orthodoxe joden voeren de besnijdenis uit met oraal contact. Degene die de besnijdenis uitvoert, moet volgens ultra-orthodoxe normen met de mond het bloed van de zojuist besneden geslachtsdeel opzuigen.
Volgens onderzoek is de kans op een herpesinfectie zo’n besnijdenis 3,4 keer groter dan een besnijdenis zonder die behandeling. Daarmee resulteren gemiddeld 24,4 per 100.000 besnijdenissen in het krijgen van het virus.
De organisatie adviseert om besnijdenis in het ziekenhuis uit te laten voeren. Uit het onderzoek werd duidelijk dat ouders niet altijd wisten hoe de besnijdenis zou worden uitgevoerd. Nu wordt bekeken of een wettelijk verbod kan worden ingesteld op oraal contact met de geslachtsdelen bij de besnijdenis. Een bijkomstig probleem is de identificatie van de besnijder (joods: mohel), die nogal eens achterwege bleef. De joodse gemeenschap in New York zal worden geïnformeerd over de risico’s van een onzorgvuldig uitgevoerde besnijdenis.
De meeste infecties met HSV worden overigens overgebracht tijdens de bevalling, als de moeder besmet is met het virus. Besnijdenis als religieus ritueel wordt vooral uitgevoerd in joodse en islamitische gemeenschappen.