NOP: te weinig kippen om stallen te herbevolken
De voorzitter van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP), J. Wolleswinkel, verwacht dat het tot begin volgend jaar duurt voordat er weer sprake is van een enigszins normale situatie in de pluimveesector. Er is veel tijd nodig om de vele lege stallen te herbevolken. Maar dat is een probleem, omdat er te weinig dieren in Nederland zijn.
Dat zei Wolleswinkel vrijdagavond in een reactie op het volgens hem verheugende bericht dat Nederland definitief vogelpest-vrij is verklaard. Om alle stallen te kunnen vullen, is het volgens hem nodig pluimvee te importeren of te wachten tot er eieren zijn uitgebroed.
Wolleswinkel pleit ervoor de door de vogelpest verworven kennis en gebruikte apparatuur op een centrale plaats te behouden zodat de autoriteiten „als een soort brandweer kunnen uitrukken” als het virus zich opnieuw dreigt te verspreiden. Ook kondigt de voorzitter aan dat zijn organisatie de komende tijd streng gaat controleren bij bedrijven of er toch nog niet ergens een virus zit.
De preventieve controles moeten Italiaanse toestanden voorkomen. Dat land heeft nog altijd te maken met nieuwe uitbraken van vogelpest.
Wolleswinkel is blij dat veel gedupeerde pluimveehouders, van wie sommigen al maanden geen inkomen meer hebben, weer iets kunnen opbouwen. Hij verwacht dat de meesten de financiën daarvoor rondkrijgen.
Ook wijst Wolleswinkel erop dat in de pluimveesector een herstructurering gaande is waarbij boeren er steeds vaker voor kiezen scharrelkippen in plaats van legkippen te houden. Maar daarvoor hebben ze meer ruimte nodig en nieuwe vergunningen in verband met bestemmingsplannen. Wolleswinkel hoopt op begrip van gemeenten bij de verlening van vergunningen.