Het concern maakte vrijdag bekend 300 miljoen dollar te betalen. Een aantal aandeelhouders van Chrysler had de rechter ingeschakeld omdat naar hun mening de fusie van destijds verkeerd is voorgesteld. De bundeling van de twee autoconcerns gold als „een fusie tussen twee gelijken”, maar later zou naar de mening van de klagers het Duitse concern de zeggenschap duidelijk naar zich toe hebben getrokken. Had Daimler-Benz Chrysler gewoon overgenomen, dan had er voor de aandeelhouders veel meer geld in gezeten, aldus de klagers.

De aandeelhouders hadden een schadevergoeding geëist van 22 miljard dollar. DaimlerChrysler heeft voor dergelijke gevallen een verzekering afgesloten voor 200 miljoen dollar.

Het autoconcern blijft van mening dat de aanklacht elke grond mist. Het heeft echter besloten in te stemmen met de schikking, omdat het Amerikaanse rechtssysteem niet uitsluit dat het tot de betaling van het geëiste bedrag zou worden veroordeeld.

De schikking staat los van de rechtszaak die miljardair Kirk Kerkorian tegen DaimlerChrysler heeft lopen. Via zijn beleggingsmaatschappij Tracinda diende Kerkorian in 2000 een aanklacht in. Hij had in Chrysler een belang van 13,75 procent. De miljardair eist 8 miljard dollar schadevergoeding. In december beslist een rechter of deze eis gegrond is.

Kerkorian liet destijds weten dat hij nooit met de fusie zou hebben ingestemd als hij had geweten dat Daimler-Benz van plan was „om Chrysler in te lijven en de directie op straat te zetten.” Chrysler leed verlies en de Duitser Dieter Zetsche ging naar de Verenigde Staten om er orde op zaken te stellen. Hij zette al gauw enkele Amerikaanse directieleden aan de kant. De meerderheid van de Chrysler-directie bestaat nu uit Duitsers.