Grenzeloos
Het voortbestaan van scholen hangt veelal samen met het aantal leerlingen. Bij de bekostiging van basisscholen bijvoorbeeld kijkt de overheid eenvoudig hoeveel leerlingen er zijn ingeschreven op de school en per leerling wordt een bedrag van 5800 euro uitbetaald. Dat is tenminste de algemene lijn, zoals die op internet is te vinden.
Dat betekent dat elke leerling die een school extra weet in te boeken bijna zes mille in het laatje brengt. Andersom, met elke leerling die een school verliest, loopt de instelling 5800 euro mis. Het is dus de moeite waard om zuinig te zijn op je leerlingen of je best te doen om wat aanwas te kweken. Want de toekomst van de school hangt ervan af.
Het leidt soms tot een vorm van grensbewaking. Met natuurlijk schermutselingen. Want het voedingsgebied moet in stand worden gehouden, liefst uitgebreid. Tussen scholen van dezelfde signatuur worden afspraken gemaakt over de grenzen van die voedingsgebieden. Alles wat –bijvoorbeeld– ten noorden van de spoorlijn of de grote weg woont, hoort bij school A, en alles ten zuiden van spoor of weg hoort bij B. Het kan natuurlijk tot de situatie leiden dat gezin C hemelsbreed dichter bij school A woont, maar de kinderen toch naar school B moeten. Want de grens is nu eenmaal niet met een schaartje te knippen. Zelfs kan het gebeuren dat kind Z op de ene school zit en het later instromende kind Y uit hetzelfde gezin of dezelfde straat (eigenlijk) naar de andere school moet. Los van deze bizarrigheidjes lijkt het een heel praktische oplossing. Het voorkomt veel discussie tussen scholen, het vermindert onderlinge concurrentie en waarborgt het voortbestaan van de verschillende scholen. Althans voorlopig.
Aan één ding wordt echter te gemakkelijk voorbijgegaan. Namelijk aan de vrijheid van ouders om zelf te kiezen bij welke school ze hun kinderen willen inschrijven. Vrijheid van onderwijs laat zich niet zomaar beperken. Bovendien laat het probleem van het ‘leeglopen’ van een school zich niet kunstmatig oplossen.
Het is ook de vraag of een aannemings- c.q. afwijzingsbeleid op grond van vastgestelde grenzen afdwingbaar is. Niet veel mensen zullen (gelukkig) hun belang tot voor de rechter willen doordrijven. Zover moeten scholen het ook niet laten komen.
Want belangrijker is de vraag in hoeverre deze begrenzing nog past binnen de huidige, open en mondige maatschappij. Ouders laten zich niet graag dwingen; het gaat hen om „het beste voor hun kinderen.” Daar rijden zij graag een eindje voor om. Zij ervaren de grenzen vanwege het voedingsgebied –begrijpelijk– als een oneigenlijke belemmering. Beter is het om dit soort grenzen af te schaffen.