Opinie

Niet zeuren maar zingen

Vroeger... toen was alles beter. Die goeie, ouwe tijd. Toen hadden ze nog nooit gehoord van commissies die urenlang vergaderen over ritmisch zingen, het nieuwe liedboek en liturgische vernieuwing. Toen was het motto: Geen woorden, maar daden. Niet zeuren, maar zingen.

Hester van der Male
2 June 2012 14:49Gewijzigd op 14 November 2020 21:23
Orgel in Sint Jan kathedraal (Den Bosch). Foto ANP
Orgel in Sint Jan kathedraal (Den Bosch). Foto ANP

Zingen deden ze, maar niet als lijsters, zelfs niet als de organist een handje hielp. Een kijkje in de oude doos laat zien dat de klaagzangen niet van de lucht waren.

Wie zijn oor ergens begin 1800 in grote godshuizen en kleine kerkjes te luisteren legde, hoorde schreeuwen en brullen, hoe harder, hoe mooier. De voorzanger zette te hoog in, de gemeente volgde in een slakkengang. Zo luid en langzaam dat de kerkgangers voor elke nieuwe noot adem moesten halen. Bovendien improviseerde iedereen zijn eigen variaties, draaien en uithalen.

Ze wisten heus wel dat het zo niet moest. F. C. Kist, recensent van het muziektijdschrift Caecilia, schreef: „Naar mijn oordeel moeten Psalmen en Gezangen eenvoudig, zuiver, zacht, gelijkvloeiend, statig en ernstig, in den vereischten toon of toonaart, en in een behoorlijk tempo gezongen en gespeeld worden.”

Langzamerhand nam de organist de taak van de voorzanger over. Toen al was men ervan overtuigd dat het orgel meer dan alleen muzikaal behang hoort te produceren. Het instrument „ondersteunt de lof- en dankzeggingen, paart zich met onze schuldbelijdenissen, vergezelt onze gebeden, heiligt onze verbintenissen aan God en den Verlosser, rigt bij ramp en druk ons oog en hart naar boven, stemt ons tot stillen weemoed en hope bij het verlies en gemis van vrome ontslapenenen”, aldus ds. H. J. Hofstede bij de ingebruikname van het orgel in de Grote Kerk in Gorinchem in 1853. Maar of de organist daar altijd toe in staat was?

In een poging de begeleiding van de gemeentezang –en ook het zingen– te verbeteren, werd er aan de muziekscholen ook orgelles gegeven. Want „wat zal een voortreffelijk orgel baten, wanneer des zelfs voortreffelijkheid niet aan het licht kan gebragt, of tot verheffing van de Godsdienst besteed worden?” Muziekrecensent Kist gaat verder: „Wil de ‘liturgie’ echter (…) goed en stichtelijk zijn, dan offere de rijke nogmaals iets van zijne schatten, dan stelle men aldaar, tegen een goed honorarium, een regt bekwamen organist aan.”

Streven naar verbetering is helemaal hip tegenwoordig, hoewel het vroeger minstens zo hard nodig was als nu. Het kan geen kwaad om de wijze woorden uit de goeie, ouwe tijd nieuw leven in te blazen alvorens de volgende vernieuwing te bedenken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer