Jezus het jawoord geven
Het geestelijk leven is een geschenk van Gods almachtige genade aan zondige mensen. Tijdens de pinksterdagen zijn we bepaald bij de uitstorting van de Heilige Geest. Wonderlijk en rijk was het werk van die Geest. Door Zijn kracht en door de prediking van de apostel Petrus werden er in één dag 3000 personen toegebracht tot de gemeente die zalig wordt.
Er is veel veranderd sinds de pinksterdag. We leven, om maar iets te noemen, niet meer in een agrarische samenleving, maar in een hoogontwikkelde wereld waarin we worden omringd met welvaart, goederen, geld en aardse genotsmiddelen. De een zet zijn hart op zijn huis; een ander houdt van lekker en veel eten; weer een ander vindt behagen in de mooie (kerkelijke) positie die hij mag innemen, en zo is er veel om aan vast te houden en van te houden. Ondertussen kwijnt, zo is mijn indruk, het geestelijk leven.
Ik wil niet somber doen. Maar als we eerlijk zijn, dan is er van oprecht, afhankelijk geestelijk leven helaas niet veel te bespeuren. Zelfverloochening, verachting van de aardse goederen, kruisdragen en uitzien naar het hemelse vaderland, volgens Calvijn de inhoud van het christelijk leven, kom je in het algemeen weinig tegen.
Natuurlijk wordt er nog wel over geestelijke zaken gesproken. En dan bedoel ik niet de veelvuldige gesprekken over kerken, predikanten en ambtsdragers. Nee, er wordt door sommigen wel degelijk gesproken over geestelijke dingen, en dat is op zichzelf goed. Maar, zo constateer ik bedroefd, is het vaak niet een spreken zonder verootmoediging en verwondering?
Als ik me niet vergis, wordt er veel gesproken, maar weinig beleefd. Hoe oppervlakkig redeneert men soms over Christus, geloof, bekering en genade. Er wordt veel geroemd in de genade, zonder besef van de grote en diepe schuld voor God. Genade en geloof zijn toch zaken die geschonken moeten worden? Niet ieder kerkmens wordt daar door doop en een net leven deelgenoot van.
Nogmaals, ik wil niet somber doen of mensen de maat nemen, maar ontbreekt vaak niet het diepe besef van ons geestelijk gebrek en onze onmacht?
Er is ook een andere kant. Er zijn mensen die voordurend het geestelijk leven bespreken. Vooral wat het allemaal niet is, heeft hun grote belangstelling. Bij die is het niet diep genoeg, bij een ander ontbreekt dit of dat, en weer een ander zou er goed aan doen het allemaal nog eens na te kijken. Van dergelijk spreken wordt een mens over het algemeen niet beter of blijmoediger. Zwaarheid en naarheid brengen een mens niet dichter bij God en Christus. Het is een klagen zonder inhoud, zonder verbrokenheid en zonder het inzicht dat we ook persoonlijk geoordeeld zullen worden.
En zo wordt de kerk van Nederland geplaagd door oppervlakkigheid, verdeeldheid, beschouwing en kittelachtigheid. Soms word je er moedeloos van. En toch, de Heere regeert! Het ware geestelijk leven zal door Hem onderhouden worden. Ook in de tijd van Elia waren er 7000 personen die de knie voor Baäl niet gebogen hadden. Wat is echter de taal van het oprechte, gelovige leven?
Onlangs verscheen een prachtige heruitgave van het boek ”Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof” van Alexander Comrie. Het is een waar genot om dit boek te lezen en te herlezen. Soms moet je tijdens het lezen even stoppen om je gevoelens de vrije loop te laten. Hoe teer en hoe indringend schrijft dr. Comrie bijvoorbeeld over Jezus en de ziel.
Ik citeer een typerend stukje uit het boek. Het gaat over de geloofsdaden waardoor de ziel van een arme zondaar zich met Jezus verenigt. „Hoewel de ziel brandt van liefde tot de Borg, is ze dikwijls heel bevreesd en bedroefd als ze Zijn beminnelijkheid en noodzakelijkheid niet ziet. Ze durft dan de vrijheid niet aan om Hem aan te nemen, omdat ze zich zo onwaardig gevoelt. Maar juist daarom wordt het aanbod van genade met veel nadruk aan haar hart gelegd, waardoor ze opmerkt dat de nodiging tot haar uitgaat en dat het Gods gebod is, dat ze –hoe ellendig ook– niet alleen mag maar ook moet geloven in de Borg. Dat goddelijk huwelijksverbond draagt dan ook haar goedkeuring weg en ze geeft aan Jezus het jawoord. Ze zet het zegel op Gods getuigenis dat Hij waarachtig is, en roept uit: O God, mag en moet iemand wiens zonden als scharlaken en karmozijn zijn, op Uw eigen Woord tot een Borg komen? Zie daar, U bent mij te machtig, U hebt mij overreed. Ik kan mijn hart niet inhouden; mij geschiede naar Uw Woord. Dus waar Christus in barmhartigheid in ondertrouw gaat, komt de ziel door dit gelovig toestemmen in dit huwelijksverbond; en beiden worden één.”
Wat is er nu zo ontroerend in deze beschrijving? Is dat niet het gegeven dat hier op krachtige wijze de Schrift wordt vertolkt en aan het hart wordt gelegd? De geschetste vereniging vinden we in Hosea 2:19, het aanbod van genade is te vinden in Jesaja 55:1, de verbrokenheid van de ziel is terug te vinden in Jesaja 66:2, de gewilligheid van Jezus is terug te vinden op bijna elke bladzijde van het Nieuwe Testament, en dat geloven het jawoord geven aan Jezus leert het evangelie van Johannes ons in bijna elk hoofdstuk.
Het gezonde geestelijk leven wordt door de Heere gewerkt en gevoed. Jezus het jawoord geven, is de kern van het nieuwe leven. Gelukkig als we daar op goede gronden van mogen weten. Dan maakt de Heere Zijn werk ook af. Om Jezus’ wil.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort. Reageren? goedbekeken@refdag.nl