Korver staat het gros van de bij de Amsterdamse zedenzaak betrokken ouders bij. In de strafzaak tegen M. en Van O. eiste hij ruim 1 miljoen euro aan smartengeld (immateriële schadevergoeding). De rechtbank wees daarvan in de zaak tegen M. ruim 4,5 ton toe, in die van Van O. ruim 3,5, waarbij sprake is van een gedeeltelijke overlapping. De eisen tot vergoeding van materiële schade heeft de rechtbank „met één grote zwiep afgewezen”, aldus Korver.

„Het beoordelen van die claims was te ingewikkeld en kostte te veel tijd. Dat is bij veel ouders verkeerd gevallen, ook al omdat het om nogal uiteenlopende gevallen gaat. Sommige claims waren heel eenvoudig. Dan ging het om de vergoeding van een bankstel waarop een kind was misbruikt, of om vergoeding van kosten die M. voor het oppassen had berekend.” Korver en de betrokken ouders „begrijpen er niets van” dat de rechtbank die eisen tot schadevergoeding niet heeft willen beoordelen.

De ouders kunnen daartegen in beroep, maar advocaat Korver acht de kans klein dat dat zal gebeuren. „De meeste cliënten willen niets liever dan dat deze zaak tot een einde komt. Zo hopen zij ook vurig dat Robert M. berust in het vonnis en niet in hoger beroep zal gaan.”

De rechtbank veroordeelde M. vorige week tot 18 jaar cel en tbs wegens ernstig misbruik van tientallen kinderen. Richard van O. kreeg 6 jaar. Zijn advocaten kondigden direct na de uitspraak hoger beroep aan, maar Korver hoopt dat Van O. op zijn schreden zal terugkeren. „Van O. was toen boos. Misschien beseft hij inmiddels dat de rechter hem op een aanzienlijk aantal punten heeft vrijgesproken.” Of M. in beroep gaat, is nog niet bekend.

Het toegekende smartengeld wordt door de overheid voorgeschoten en vervolgens op de daders verhaald. Zo’n regeling bestaat niet voor materiële schade, althans niet buiten het kader van een strafzaak.