Bezuinigingsbeleid staat herstel economie in de weg
Het huidige starre bezuinigingsbeleid belemmert een voorspoedig herstel van de Nederlandse economie, stelt dr. Piet Keizer.
Het gaat economisch niet goed met Nederland. De huidige crisis is het gevolg van falende banken, vooral die in de Angelsaksische wereld. Gelukkig hebben overheden massaal ingegrepen en complete chaos kunnen voorkomen. Deze interventie moet worden geïnterpreteerd als een uiterst rendabele investering, die misschien wel een derde wereldoorlog heeft voorkomen.
De bankencrisis heeft desondanks een mondiale depressie tot gevolg gehad, die alleen door een forse bestedingsimpuls tegemoet kon worden getreden. China en de VS hebben dat gedaan; de Europese Unie deed niet mee, omdat Duitsland en Nederland daarop tegen waren.
Nu zit Europa in een depressie. Duitsland en Nederland hebben een fout gemaakt door te veronderstellen dat heel Europa, of in ieder geval de hele eurozone, een klein bedrijf is dat opereert op een florerende wereldmarkt. Bezuinigingen zouden dan leiden tot lagere Europese prijzen en tot een toename van de export. Op deze wijze zou Europa weer uit het dal omhoogklimmen.
Echter, Europa is geen kleine eenheid die geen invloed heeft op zijn omgeving. Europese krimp is een enorme bedreiging voor de groei van China, India, Rusland, Brazilië en Japan. Europa is te groot om zich door andere economieën uit het dal te laten trekken. Dit impliceert dat de Europese overheid de enige organisatie is die een investeringsimpuls moet organiseren.
De feitelijke uitvoering hiervan zal vooral door de Noord-Europese landen met een overschot op de betalingsbalans moeten geschieden.
We zien dat in de hedendaagse economische verhoudingen de overheid zich altijd anticyclisch moet gedragen. Als de burger minder gaat besteden en meer gaat sparen om daarmee het huishoudboekje weer op orde te krijgen, moet de overheid het tegenovergestelde doen.
In de Nederlandse verhoudingen hebben vele burgers hoge hypotheken afgesloten. Velen zijn nu bezig daar verbetering in te krijgen door meer af te lossen. De Nederlandse overheid heeft –anders dan de liberale politici en economen zeggen– een relatief lage schuld. Ze kan en moet nu dat bestedingsgat opvullen om de depressie niet te verergeren.
Vroeger was de Nederlandse economie te vergelijken met een klein bedrijf dat opereerde op een heel grote wereldmarkt die werd gekenmerkt door veel concurrentie. Toen golden voor de economie dezelfde regels als voor een bedrijf: in slechte tijden moet er bezuinigd en geherstructureerd worden.
De laatste decennia is de Nederlandse economie een belangrijk onderdeel van de Europese economie geworden. Die is groot ten opzichte van de wereldeconomie. De huidige crisis is een wereldprobleem, waarbij vooral de Europese economie lijdt onder een zelf veroorzaakte depressie.
Zelfs Duitsland en Nederland moeten van Brussel bezuinigen – een politiek waar de beide landen hartstochtelijk voor gepleit hebben. Hierdoor lopen ze echter voor hun verantwoordelijkheid weg, ten koste van alle landen in Europa en mogelijk de rest van de wereldeconomie met zich mee slepend in hun val.
Duitsland vertoont de minste krimp, omdat het land –met een stevige industriële traditie– het meest profiteert van ontwikkelingslanden, zoals China, die wel hun verantwoordelijkheid nemen. Duitsland en Nederland hebben al vele jaren een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Dit impliceert een deflatoire impuls voor alle economieën in de wereld, inclusief de eigen economie.
Gelukkig zijn arme landen zoals China, India en Rusland bereid om –via het IMF– ook geld te reserveren voor Europa: arm helpt rijk. Te triest om waar te zijn.
De auteur is universitair hoofddocent economische methodologie aan de Utrecht University School of Economics.