Willem de Zwijger was niet monddood na schot
De conclusie dat Willem van Oranje zijn laatste woorden medisch gezien nooit had kunnen spreken, is onjuist, stelt dr. Joke Roelevink. Zij concludeert na onderzoek dat er sprake is van een tunnelvisie.
Meestal vinden mensen je goedgelovig als je iets voor waar aanneemt. Maar Jeroen Snel, presentator van het royaltyprogramma Blauw Bloed, laat zien dat je er ook met een ontkenning in kunt tuinen.
Snel gaf museum Het Prinsenhof en het bedrijf DelftTech gelegenheid om „onomstotelijk” te bewijzen dat Willem van Oranje zijn laatste woorden nooit had kunnen spreken. Een driedimensionale reconstructie van de baan van de kogel door het lichaam van de prins liet geen ruimte voor twijfel. Moordenaar Balthazar Gerards had op 10 juli 1584 in de vroege middag zijn slachtoffer in het hart geraakt. De prins was onmiddellijk dood, concludeerden de onderzoekers.
En die prachtige woorden dan: „Mijn God, wees mij genadig. Mijn God, wees dit arme volk genadig”? Die zijn bedacht door een propagandist, zo was de conclusie.
Bij zo veel stelligheid begint er iets te kriebelen. Zouden ze gelijk hebben? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het kan. Getuigenissen herhalen elkaar soms en de laatste woorden zijn wel erg mooi.
Zet de feiten eerst maar eens op een rij, heb ik van mijn leermeester prof. Van Deursen opgestoken, en kijk dan wat ze je leren. Al snel bleek de spectaculaire uitspraak op grond van nieuwe proeven een gevalletje van tunnelvisie te zijn.
Middenrif
Een moderne reconstructie van de moord op Willem van Oranje kan alleen maar uitgaan van schriftelijke documenten van toen. We weten niets van zijn lichaamskenmerken. En of de kogelgaten in de muur in het Prinsenhof de goede plek aangeven, blijft onzeker. De belangrijkste bron is dan ook een rapport van de sectie die de twee stadsartsen van Delft op de avond van de moord hebben verricht. Een van hen was de beroemde Pieter van Foreest.
Het rapport is geschreven in het Latijn. Er valt te lezen dat het ”diafragma” en de ”os ventriculi” van Oranje zijn geraakt. Deze woorden worden in bestaande literatuur vertaald met middenrif en ingang van de maag.
De moderne Delftse onderzoekers vonden dat echter „onzin.” Ze meenden dat er vlies bedoeld werd, dat is hartvlies, en ingang van de hartkamer. Het klinkt heel geleerd.
Maar ik las in de besluiten van de Staten-Generaal dat de dokters op 11 juli 1584 mondeling verslag hebben uitgebracht. En laten ze daar nu, in het Nederlands, hebben gesproken van het diafragma „ofte middelrift” en van de krop van de maag. Daarna ging de kogel volgens hen door de linkerlong. Er is dus geen enkele noodzaak om hun Latijnse rapport te verdraaien.
Op mijn verzoek heeft prof. Mart van Lieburg, medisch historicus, vanuit zijn kennis van de toenmalige medische wetenschap eveneens naar het rapport gekeken. Hij stelde onafhankelijk hetzelfde vast als ik. De twee doktoren gaven netjes aan langs welke ribben de kogels zijn gegaan. Het hart werd helemaal niet geraakt.
Dat betoogde later ook de forensisch patholoog Frank van de Goot. Een lichaam beweegt, het is geen anatomisch plaatje. Willem van Oranje heeft van schrik hard ingeademd. Dan komt het middenrif een flink eind omhoog en het hart verplaatst zich meer naar het midden. Dat stemt allemaal nauwkeurig overeen met wat de lijkschouwers hebben gezien.
De slotsom van dit alles is dat medisch gezien Willem van Oranje, na getroffen te zijn, ongeveer een halve minuut had om iets te zeggen.
Volzin
Nu de laatste woorden: zouden die toch niet bedacht zijn? Bijvoorbeeld door hofprediker L’Oyseleur de Villiers, een voortreffelijke propagandist. Er was de calvinisten veel aan gelegen om aan te tonen dat Willem van Oranje niet als ketter was overleden. Om diezelfde redenen hebben rooms-katholieke auteurs de laatste woorden vanaf het begin stelselmatig ontkend.
Er is maar één persoon die de laatste woorden van Oranje heeft verstaan: stalmeester De Malderé. Van hem wordt verteld dat hij de wankelende prins in een reflex nog even rechtop hield. Hij zal zijn gezicht vlak bij dat van Willem hebben gehouden. Ook na een schot kun je zo wel wat horen, want tijdelijke gehoorschade treft dan maar één oor.
In de overlevering van de laatste woorden van Willem van Oranje vallen meteen vanaf de middag van de moord twee fasen te onderscheiden. In de eerste fase circuleerde een enkele volzin: „Mijn God, wees mij en mijn arme volk genadig.” Later was er sprake van twee Franstalige zinnen: „Mijn God, wees mij genadig. Mijn God, wees mijn volk genadig.” De echo van de twee fasen keert in alle bronnen terug.
Het ligt voor de hand dat de woorden daadwerkelijk door Oranje zijn uitgesproken. Geen propagandist had dit, in een stad in rep en roer, zo snel kunnen regelen. En als het hem al was gelukt, waarom zou hij zijn eigen succes in de waagschaal stellen door daarna met afwijkende woorden te komen? Het lijkt er eerder op dat de eerste berichten zijn gepreciseerd naar aanleiding van het getuigenis van een weer op adem gekomen stalmeester.
Vroomheid
De geschiedwetenschap kan geen onomstotelijke bewijzen leveren, evenmin als de medische. Het blijft een kwestie van afweging. Maar het is waarschijnlijk dat Willem van Oranje niet monddood was en de laatste woorden inderdaad heeft gesproken. Daarmee legde hij getuigenis af van zijn vroomheid en zijn zorg om zijn volgelingen.
De auteur werkt bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag.