Door het huisartsentekort zijn patiënten in sommige gebieden meer dan een halfuur onderweg als zij ’s avonds of in het weekeinde onmiddellijk een arts nodig hebben.

Volgens een onderzoek dat het tijdschrift Gezondheidsnieuws heeft laten uitvoeren, vreest meer dan de helft van de Nederlanders (54 procent) dat de afstand tussen patiënten en arts letterlijk steeds groter zal worden. In het noorden van het land is de stemming wat dit betreft met 66 procent het somberst. Het woensdag verschenen onderzoek is gebaseerd op een representatieve steekproef onder 700 Nederlanders.

De angst dat de slechte bereikbaarheid tot ernstige complicaties zal leiden, is vrij algemeen (71 procent). Vooral vrouwen houden rekening met onnodige sterfgevallen (66 procent).

De meeste mensen geloven dat de overheid geen maatregelen zal nemen die de bereikbaarheid van huisartsen zal vergroten. Slechts 10 procent van de ondervraagden heeft vertrouwen dat dit wel gebeurt.

De percentages zijn geen verrassing voor het Tweede-Kamerlid Buijs (CDA). „Bereikbaarheid van de zorg is een van de kerntaken van het overheidsbeleid”, zegt hij in Gezondheidsnieuws. „Die taak heeft de overheid verwaarloosd als het gaat om de huisartsengeneeskunde. De capaciteit is onvoldoende en de bereikbaarheid is verslechterd.”

De slechte bereikbaarheid is volgens Buijs voor een deel toe te schrijven aan de huisartsen zelf, die een actiepunt hebben gemaakt van werkdrukverlichting. De grootschalige huisartsenposten die onder druk daarvan zijn ontstaan, schaden volgens Buijs de belangen van de patiënten.

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) reageert betrekkelijk laconiek op het onderzoek. „Mensen moeten kennelijk wennen aan het idee dat de huisarts niet meer om de hoek zit. Maar als ze daar eenmaal aan gewend zijn, loopt het meestal goed”, zegt een woordvoerder. „Dit soort opinieonderzoeken voeden de angst.”