De oehoe (Bubo bubo) is een van de grootste uilen van Europa. Toen boswachter Tjibbe Hunink van Staatsbosbeheer de roofvogel vond, was het dier volgens hem al enkele dagen dood. Een onderzoeksinstituut in Wageningen onderzoekt de doodsoorzaak. Hunink was in de steengroeve, die weinig wordt betreden, om onderzoek te doen naar andere dieren die daar zijn. Hij vond de oehoe tussen de struiken. Of het het mannetje of het vrouwtje was, was niet meer direct te achterhalen. Ook dat wordt onderzocht, aldus de boswachter. Hij kon ook nog niet zeggen hoe oud de uil was.

In maart kropen twee jongen uit het ei in het oehoenest. Hun toekomst is onzeker. Ze kunnen al kleine stukjes vliegen, maar nog niet zelfstandig prooien vangen. Daarvoor zijn ze helemaal afhankelijk van de overgebleven volwassen oehoe, die nu meer moeite moet doen om aan prooi te komen. De twee jongen zijn afgelopen zondag nog gezien en gehoord. De boswachter houdt de steengroeve de komende dagen extra in de gaten om te zien hoe het met ze gaat.

De oehoes in de Achterhoek zijn al jaren te bekijken via webcams van Vogelbescherming Nederland en Staatsbosbeheer. Volgens de organisaties maken honderdduizenden mensen daar elk jaar gebruik van.

De oehoe had geen naam. „Wij geven nooit namen aan dieren”, aldus Hunink. In Nederland zijn tot nu toe in drie provincies oehoeparen ontdekt: in Gelderland, Overijssel en Zuid-Limburg.