„Richard van O. legde Robert M. geen strobreed in de weg”
AMSTERDAM – Richard van O. (39) legde zijn partner Robert M. (28), die tientallen zeer jonge kinderen heeft misbruikt, „geen strobreed in de weg.”
Dat stelde de rechtbank in Amsterdam maandag. Richard van O. kreeg zes jaar cel opgelegd. Eerder eiste het openbaar ministerie twaalf jaar cel tegen de man.
De rechtbank vindt dat Van O. niet kan worden veroordeeld voor het medeplegen van de door zijn partner Robert M. misbruikte kinderen. Juridisch gezien is er sprake van medeplegen als er een nauwe samenwerking is tussen beide verdachten.
Wel „faciliteerde” Van O. de misbruikpraktijken van Robert M., die werd veroordeeld tot achttien jaar cel en tbs. Van O. bracht M. bijvoorbeeld naar oppasadressen en regelde „opzettelijk” attributen die werden gebruikt bij het misbruik. Van O. verliet de woning als hij wist dat zijn partner M. daar een kind zou misbruiken. „Richard van O. kon ervan uitgaan dat Robert M. elke gelegenheid zou aangrijpen om een kind te misbruiken.”
De rechtbank gaat ervan uit dat Van O. sinds 2006 weet had van de praktijken van zijn partner. De rechters verwijten Van O. dat hij niet ingreep omdat hij bang was dat Robert M. hem anders zou verlaten. „Van O. stelde het belang van zijn eigen huwelijk boven het belang van kinderen.” En dat terwijl Van O. zelf uit ervaring wist hoe traumatisch seksueel misbruik in de jeugd kan zijn.
De rechtbank onderschrijft conclusies van gedragsonderzoekers dat Van O. lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. „Hij zet geen eigen koers uit.”
De rechtbank vindt de spijt die M. heeft betoond over het misbruik van zeer jonge kinderen niet geloofwaardig, zo bleek maandag. „Robert M. heeft eenmaal in algemene zin spijt betuigd, maar die spijtbetuiging is niet in lijn met zijn algehele proceshouding. Het onvermogen zich in een ander in te leven, lijkt een deel van zijn persoonlijkheid te zijn. Hij wordt geheel in beslag genomen door zijn eigen perspectieven.”
Het gedrag van M. werd gekenmerkt door „uiterste berekendheid en consequente verhulling” van zijn daden. M. mag geworsteld hebben met zijn pedofiele gevoelens, intussen beschikte hij over „heldere denkkracht” en deed hij aan „heldere besluitvorming.” Opvallend was de „zakelijke toon” waarop hij tegenover medepedofielen sprak over zijn daden, zo constateerde de rechtbank.
De rechtbank stelt dat Robert M. heeft meegewerkt aan het politieonderzoek. Zonder zijn meewerkende houding zou „nog geen fractie” bekend zijn geworden over de omvang van het misbruik. Toch vindt de rechtbank niet dat de straf daarom gematigd moet worden. Ook „voorbarige uitingen” van gezagsdragers en de media-aandacht voor de Amsterdamse zedenzaak zijn voor de rechtbank geen reden milder te straffen. „Al die zaken verbleken tegen de afschuw die de zaak heeft gewekt.”
De straf tegen M. en Van O. dient ter bescherming van de samenleving en is een waarschuwing voor anderen die kinderen willen misbruiken, zo stelde de rechtbank.
M. is eerder in Duitsland veroordeeld voor bezit van kinderporno. Hij vroeg in het verleden bij een huisarts om libidoremmende middelen. Daar verzweeg hij volgens de rechter echter zijn pedoseksuele gerichtheid.