Bevrijdingskosten
De veertien Sahara-gijzelaars, onder wie de Nederlander Arjen Hilbers, zijn weer thuis. Vanmorgen landden zij na een gijzeling van ruim een halfjaar gezond en wel op het vliegveld van Keulen. Bij de families van de ex-gegijzelden en bij degenen die zich inspanden voor hun bevrijding heerst opluchting en grote vreugde.De ontknoping van het drama is hard meegevallen. Niet elke kidnapaffaire loopt immers goed af. De Amerikaanse zendeling Martin Burnham kwam vorig jaar bij een bevrijdingsactie in de Filipijnen om het leven. Onlangs is de vrijlating van de gegijzelde Colombiaanse politica Betancourt mislukt. Ook de Nederlandse arts Arjan Erkel zit nog steeds vast in Dagestan.
Gijzelaars zijn voor degenen die hen gevangen nemen ’slechts’ handelswaar. Door mensen te kidnappen hopen zij op het binnenhalen van een forse buit. Wie ze daarvoor oppakken, interesseert hen minder. Bij voorkeur iemand uit een rijke familie, maar als het zo uitkomt kan het een toevallige voorbijganger zijn. Dat plaatst regeringen voor het dilemma: weigeren te betalen of toegeven? In het algemeen voelen overheden er niet voor losgeld te betalen. Terecht merken zij op dat het toegeven aan eisen van ontvoerders hen chantabel maakt.
Beleidsmatig is het goed te verdedigen deze lijn te volgen. Wanneer het om concrete gevallen gaat, wordt dat echter lastig.
Het is heel begrijpelijk dat familieleden van gegijzelden er bij hun regering op aandringen toch maar toe te geven. Alles wat een mens heeft, wil hij immers geven voor zijn leven en dat van zijn dierbaren. Wanneer de familie van een gijzelaar bemiddeld is, kan zij vaak zelf tegemoetkomen aan de verlangens van de bendes. Ontbreekt het aan middelen dan wordt dat moeilijker en zal het beroep op de overheid luider klinken.
Onduidelijk is wie voor de Sahara-gijzelaars losgeld heeft betaald. De Duitse regering zegt dat niet gedaan te hebben. Daarmee is nog niet gezegd of dit inderdaad zo is. Een regering zal dat immers nooit openlijk willen toegeven. Zeker is dat de vrijlating van de veertien mensen ruim 4 miljoen euro kostte.
Naast de losprijs heeft met name Berlijn hoge kosten gemaakt om de groep vrij te krijgen. Binnen de Duitse politiek gaan stemmen op om de vrijgelaten gijzelaars een deel van de kosten te laten betalen. Daarbij moet worden gedacht aan zaken als de repatriëring en de medische begeleiding. De Duitse consulaatswet bepaalt dat burgers verplicht zijn een eigen bijdrage te betalen als zij in het buitenland overheidshulp ontvangen. Dat moet zeker als er roekeloos gedrag in het geding is, vinden sommige politici bij onze oosterburen. En daarvan was bij de Sahara-reizigers sprake. Zij konden weten dat in die woestijn bendes op de loer liggen die uit zijn op het grote geld.
Daarvoor valt zeker iets te zeggen. Reizigers naar het buitenland dienen zich vooraf op de hoogte te stellen van de risico’s die zij kunnen lopen. Dat wordt nogal eens vergeten. Niet zozeer door zakenlieden. Die weten in het algemeen wel waar ze wel en waar ze niet kunnen komen. Ook niet door zendingswerkers. Die zijn zich bijna altijd bewust van de gevaren. Wanneer zij desondanks gaan, dan komt dat omdat ze overtuigd zijn te moeten gaan daar waar God hen roept. Maar met name toeristen zijn vaak roekeloos.
Ondanks de economische tegenwind, hebben veel mensen financieel de mogelijkheden oorden te bezoeken die hun ouders slechts uit boekjes kenden. Daarbij heeft een groep de drang om avontuurlijke tochten te maken naar streken waar de gemiddelde toerist niet komt. Dat is hun eigen keus. Maar het is niet terecht dat de samenleving vervolgens opdraait voor de financiële risico’s van de reizen die mensen maken om hun eigen adrenaline op het kookpunt te brengen.