Zijn heerlijkheid
Efeze 1:20b
„En heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel.”
Hier zien wij de heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. Hier zien wij, als in een spiegel, de heerlijkheid des Heeren aan ons oog en tot onze aanneming in het Woord der waarheid voorgesteld, Hem als de Hogepriester over het huis Gods.
Wanneer het geloof aanneemt en gelooft in de Verhoogde, dan vindt het zijn thuis en rustplaats. Dus met te geloven in de Heere van leven en heerlijkheid, geloven wij niet in Hem als eenvoudigweg God, noch gewoonweg als de Zoon van God, maar wij geloven in Hem, omhelzen Hem en aanbidden Hem als de Middelaar tussen God en mens.
Dit is de verheven verborgenheid die de hemel met heerlijkheid, en het hart van hen die in Zijn Naam geloven, met heilige vreugde vervult. „De verborgenheid der godzaligheid is groot, God is geopenbaard in het vlees.”
Merk eveneens op hoe een gezicht van deze opgestane en verhoogde Heere zijn stempel drukt op onze persoonlijke bevinding. Zie welk een toegang het geloof ons in deze verborgenheid schenkt tot de troon der genade. Wij komen daar vaak vrezende, bevende, bedeesd en schuldig. Vaak moeten wij onze mond in het stof steken als we nog maar nauwelijks in staat zijn om een roep om genade te uiten, nauwelijks in staat onze zonden te belijden en om vergeving te smeken.
J. C. Philpot, predikant te Oakham (”Leerredenen”, 1866)