”Wereldkind” aanrader voor adoptieouders
Wanneer is mijn adoptiekind toe aan welke informatie? Hoe ga ik om met zijn verdriet? ”Wereldkind”, over communicatie tussen ouders en geadopteerde kinderen, gaat op zulke vragen in.
Het boek, geschreven door Renée Wolfs, is een absolute aanrader voor alle adoptieouders! Bij het lezen ervaar je de warmte en liefde waarmee het is geschreven. Wolfs is zelf moeder van drie geadopteerde Chinese kinderen. Ze heeft dit boek niet alleen uit liefde geschreven voor het adoptiekind, maar ook als steun in de rug voor adoptieouders op momenten dat ze onzeker zijn of twijfelen.
”Wereldkind. Praten met je adoptiekind” gaat over belangrijke vragen waar adoptieouders en geadopteerden mee kunnen worstelen. Zoals: hoe vertel ik het adoptieverhaal aan mijn kind en wanneer? Maar ook: hoe ga ik om met het adoptieverdriet van mijn kind?
Vertrouwensband
Wolfs beschrijft de periode van een adoptiekind tot het twaalfde jaar. Deze grens is bewust gekozen, omdat de auteur ervan uitgaat dat in die periode het hele ”adoptieverhaal” verteld wordt.
De auteur benadrukt het belang van een open en begripvolle opvoeding waarin er van jongs af aan over de adoptie wordt gesproken: „Openheid is belangrijk voor de vertrouwensband. Het gevaar van geheimen over het verleden kan veel schade aanrichten. Het kan het basisvertrouwen en de identiteitsontwikkeling schaden.”
Ze waarschuwt echter dat openheid niet een ”toverformule” is waarbij je al het adoptieverdriet kunt wegnemen. Heel leerzaam is dat ze aangeeft dat tot het 6e of 7e jaar het kind meestal geen negatieve gevoelens zal ervaren bij zijn adoptieverhaal. Daarna kan hij echter de pijn gaan voelen van het afgestaan zijn. Vaak zal het kind rond het 7e of 8e levensjaar van tijd tot tijd boosheid en verdriet gaan voelen over zijn achtergrond.
Begripsniveau
Als ouder moet je inspelen op vragen waarmee het kind komt, maar niet wachten totdat het kind zelf vragen gaat stellen. Sommige kinderen zullen nooit vragen stellen. Dat hoeft niet altijd voort te komen uit desinteresse, het kan ook het ontkennen van pijnlijke feiten zijn. Soms heeft het kind het nodig om de waarheid tijdelijk te ontkennen!
Belangrijk is dat het adoptieverhaal vanaf het begin consistent wordt verteld. Afhankelijk van het begripsniveau en de ontwikkeling van het kind kunnen er steeds meer details worden toegevoegd. Op deze manier kan het hele adoptieverhaal voor de puberteit verteld zijn (ongeveer 11, 12 jaar).
Bij ieder gesprek moet benadrukt worden dat het niet de schuld van het kind is, dat het is afgestaan. Zeker bij kinderen met een handicap of kinderen die bijvoorbeeld misbruikt zijn, is dit essentiële informatie. Ze moeten weten dat ze niet afgestaan zijn omdat ze niet goed genoeg zouden zijn, maar dat op dat moment de biologische ouders niet goed voor hen konden zorgen.
Leerkrachten
Wolfs richt zich niet alleen op de thuissituatie, maar geeft ook aan hoe de adoptieouders met leerkrachten op school het gesprek kunnen aangaan. Het is belangrijk dat leerkrachten op de hoogte zijn van het feit dat een adoptiekind periodiek bezig kan zijn met zijn achtergrond, met zijn uiterlijk en kan nadenken over zijn biologische ouders.
Hoe kun je in gesprek gaan met het adoptiekind? Ook daar geeft Wolfs duidelijke adviezen voor met talloze voorbeelden. Basisvertrouwen is hierbij het sleutelwoord. Concreet betekent dit: het kind goed observeren, goed naar hem of haar kijken en luisteren wanneer het praat met vriendjes of vriendinnetjes. Is het non-verbale gedrag in overeenstemming met het verbale gedrag?
Tijdens het gesprek is het belangrijk om gedrag en emotie te benoemen. Ze raadt de zogenaamde ”basic-trustmethode” aan. Deze methode is gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen van het kind. Hiermee krijgt het kind een gevoel van bestaansrecht, een ik-besef, zodat het zich veilig voelt waardoor het angst en schaamte durft te uiten.
Naast deze gespreksvaardigheden en -technieken geeft ze ook veel bruikbare tips om over adoptie te praten, zoals het maken van een herinneringsdoos, of het maken van een voorleesboek dat ouders zelf kunnen samenstellen.
Speciaal
Eén kritische opmerking wil ik plaatsen bij dit verder zeer waardevolle boek.
De auteur betoogt dat je moet oppassen met de theorie dat ouders en kinderen voor elkaar bestemd zijn. Het kind kan dan gaan denken: Wat maakt mij zo speciaal dat ik wel dat lot kreeg toebedeeld, en andere kinderen niet? Hierdoor kan juist het gevoel benadrukt worden dat het in de wereld onrechtvaardig verdeeld is. Wanneer je als christenouder belijdt dat er niets bij toeval gebeurt maar dat alles door een Goddelijke hand wordt geleid, bekijk je dit toch vanuit een ander perspectief.
De kracht van dit boek ligt juist ook in de herhaling van de kernboodschap. Het is een manier van communiceren die je je als ouders eigen moet maken. Het boek laat helder de grote verantwoordelijkheid zien van ouders bij het begeleiden van adoptiekinderen in dit levenslange proces, maar tegelijkertijd laat het de adoptieouder ook de uitdaging hiervan ervaren!
De auteur is moeder van twee adoptiekinderen.
Boekgegevens
”Wereldkind. Praten met je adoptiekind”, door Renée Wolfs; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2012; ISBN 978 94 6153 056 1; 287 blz.; € 19,95.