Voordewind (ChristenUnie) niet gek, soms wel tikje naïef
DEN HAAG – In een deze week verschenen boekje laat CU-Kamerlid Voordewind zien welk type politicus hij is en wat hem drijft. De indruk die zich al snel vastzet: een man die christelijk bewogen, activistisch en soms een tikje naïef is.
Moderne politici streven ernaar zichzelf te laten zien. Wie ben ik eigenlijk, wat drijft mij, wat presteer ik? Websites zijn daarvoor geëigende middelen. Maar sommige politici willen meer. Die schrijven een boekje.
CU-leider Slob deed dat vorig jaar onder de titel ”Altijd in beweging”. Van der Staaij (SGP) publiceerde in 2010 ”Woord houden.” Joël Voordewind (46), Kamerlid voor de ChristenUnie sinds 2006, doet het onder de titel ”Ben ik nou gek? Idealen in crisistijd” (uitgegeven bij Medema, Heerenveen).
Wie de CU-politicus enigszins wil leren kennen, vindt in het boekje diverse wetenswaardigheden. Dat hij is opgegroeid in de Bijlmer als zoon van een predikant, dat God en Bijbel hem aanvankelijk niets zeiden, maar dat hij tijdens zijn studie politicologie via Youth for Christ tot persoonlijk geloof kwam. Dat hij op diverse plaatsen in de wereld (Zuid-Amerika, Irak) actief was als hulpverlener, in de jaren negentig als beleidsmedewerker voor de PvdA werkte en uiteindelijk de overstap maakte naar de ChristenUnie.
Toch raakt de persoon van Voordewind in ”Ben ik nou gek?” maar beperkt ingekleurd. Over veel zaken horen we niets. Wel dat hij twee kinderen heeft, niet hoe ze heten, hoe oud ze zijn en of ze hun drukke vader erg missen. Wel dat hij christen is, maar niets over de evangelische gemeente waartoe hij behoort, de plek die hij daarin heeft, de sfeer die daar heerst.
Alle nadruk valt op de idealen van de christelijke politiek, de beleidvoorstellen en prestaties van de ChristenUnie, vanuit de oppositie of de coalitie gerealiseerd, en op het tegenover de evangelische achterban uitleggen dat een christen niet terzijde van het politieke leven mag blijven staan.
Zo wordt de lezer uitvoerig geïnformeerd over de wijze waarop Voordewind en de CU opkomen voor het leven, voor jeugd en gezin en voor kwetsbare groepen, nationaal en wereldwijd. Indrukwekkende lijsten van actiepunten, beleidsplannen, amendementen en binnengehaalde subsidies passeren de revue.
Duidelijk is dat Voordewinds manier van christen-zijn leidt tot een enorm, op buitenstaanders misschien wel vermoeiend overkomend, politiek activisme. Wat het vervolgens begrijpelijk maakt dat hij in politiek opzicht dicht aanzit tegen de PvdA en oud-minster Pronk vroeg het voorwoord te schrijven.
De titel ”Ben ik nou gek?” geeft in een notendop weer wat Voordewind ten diepste drijft: christelijke verontwaardiging over alle onrecht in de wereld en over de onverschillige houding waarmee veel mensen dat onrecht tegemoet treden.
Soms komt het boekje van Voordewind wat naïef over. Bijvoorbeeld als hij zich verbaast over het feit dat jongeren niet op de hoogte zijn van wetenschappelijke kennis over de schadelijkheid van alcohol. Zouden ze zich echt anders gedragen als ze die kennis wel hadden?
Voordewind verwondert zich over het onrecht in de wereld. Terecht. En –in zekere zin– misschien ook onterecht. Want valt vanuit een christelijke levensvisie op de diepe verdorvenheid van mensen juist niet te verwachten dat het in dit ondermaanse op allerlei terreinen flink mis zal gaan? Zodat we ons over al dat onrecht juist níét hoeven te verbazen?