ADHD geen ziekte, maar een gedragsprobleem
Het medicijngebruik voor kinderen met ADHD neemt epidemische vormen aan. Wie ADHD een ziekte noemt, maakt echter een denkfout, zegt Laura Batstra.
Het is een misvatting dat ADHD een stoornis is in de hersenen. ADHD is niet meer dan een naam voor problematisch hyperactief, impulsief en afleidbaar gedrag. Maar lang niet alle drukke en snel afgeleide kinderen hoeven naar de psychiater.
Toch is dat wel de gangbare praktijk. Ouders die met hun hyperactieve kind bij de huisarts aankloppen, worden negen van de tien keer rechtstreeks doorverwezen naar een psychiater, die vervolgens de diagnose ADHD stelt. Dat heeft ertoe geleid dat het aantal gevallen van ADHD explosief gegroeid is en dat ook het medicijngebruik explodeerde.
ADHD is echter in verreweg de meeste gevallen geen ziekte, maar een gedragsprobleem. Behandeling ervan hoort daarom thuis bij gedragsdeskundigen zoals (ortho)pedagogen en psychologen en niet bij medici, die vaak een medische oplossing zoeken en medicijnen voorschrijven. In de praktijk wordt zelden doorverwezen naar eerstelijnshulp, terwijl hulp aan ouders en leerkrachten even effectief is als medicatie. Gedragsdeskundigen kunnen hulp bieden zonder de ADHD-diagnose te stellen.
Het ADHD-stempel dat kinderen opgedrukt krijgen, is namelijk in meerdere opzichten schadelijk. De diagnose legt de oorzaak bij het kind zelf. Dat is onterecht: ADHD-gedrag heeft oorzaken binnen én buiten het kind. Daarbij spelen, naast aanleg, zaken als school, ouders en de veeleisende maatschappij een rol. Dat samenspel maakt het ingewikkeld en dat wil men natuurlijk liever niet.
De farmaceutische industrie speelt in het geheel een kwalijke rol. Om de verkoop van medicijnen als Ritalin, Concerta, Medikinet en Equasym op te drijven heeft ze er belang bij dat de diagnose ADHD wordt gesteld. En dus wordt een informatiestroom gecreëerd waarin ADHD wordt weggezet als een neurobiologische hersenziekte. Farmaceuten betalen ouderverenigingen, maken websites over ADHD en fêteren artsen die de medicijnen voorschrijven. De bedrijven besteden twee keer zo veel geld aan marketing van hun product als aan de ontwikkeling ervan.
Voor de effecten van het grootschalige medicijngebruik is te weinig oog. Er zijn zeker gevallen waarin medicatie een oplossing biedt, maar dat zou een laatste middel moeten zijn. Met medicijnen, waarvan de langetermijneffecten overigens nog lang niet duidelijk zijn, wordt gesleuteld aan het kind. Daarmee krijgt hij de boodschap dat het allemaal aan hem ligt. Bovendien zijn er serieuze bijwerkingen zoals buikpijn, hoofdpijn en slapeloosheid.
Sommige kinderen vragen veel van hun opvoeders. Dat is zwaar, maar geen teken van een psychiatrische ziekte. We moeten af van het idee dat opvoeden alleen maar leuk is. De meeste hyperactieve kinderen en hun ouders zijn voldoende geholpen met ouder- en leerkrachttraining. De groep voor wie dat niet geldt, kan alsnog doorverwezen worden naar de psychiatrie.
De auteur is psycholoog en als docent-onderzoeker verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. In april verscheen haar boek ”Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen” (uitg. Nieuwezijds).