„Twist in RKK funest voor nieuwe wegen”
BAARN – De verdeeldheid en polarisatie in rooms-katholieke kring na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) heeft de aandacht afgehouden van nieuwe wegen om het Evangelie in deze tijd te verstaan. Dat concludeert Thijs Caspers in zijn boek ”Proeven van goed samenleven. Inleiding in het katholiek sociaal denken”.
Het boek werd vorige week gepresenteerd in opdracht van het Verband van Katholieke Maatschappelijke Organisaties (VKMO). Caspers, theoloog en werkzaam voor het VKMO, belicht daarin de grondlijnen van het katholiek sociaal denken. Prof. dr. Erik Borgman schreef een inleiding.
Caspers schetst het katholiek sociaal denken vanaf de encycliek Rerum Novarum van paus Leo XII in 1891 tot aan Caritas in veritate van de huidige paus, Benedictus XVI. De vier basisbeginselen van het katholieke sociaal denken zijn de goede samenleving, subsidiariteit (wat mensen zelf kunnen, moet niet door instanties uit handen worden genomen), solidariteit en menselijke waardigheid.
Tijdens de ontzuiling in de jaren zestig bleef volgens Caspers weinig van de rooms-katholieke presentie in Nederland over. Het Tweede Vaticaanse Concilie, dat plaatshad tussen 1962 en 1965, verbreedde het sociale denken door de kerk niet boven maar midden in de wereld te plaatsen. Er ontstond ruimte om zelf op zoek te gaan naar de betekenis van het geloof in eigen leven, waardoor ook het sociale denken niet langer als een statische ”leer” werd gezien.
De oproep om God én de naaste lief te hebben is volgens Caspers bron en motor van katholiek sociaal denken. Verder begint goed samenleven met inzet voor concrete mensen en hun leefwereld en is samenleven „reageren op verandering.” Dat vraagt om een houding van improvisatie en creativiteit. „Oude interpretatiekaders kunnen ons in de weg zitten en het komt er dan op aan nieuwe te vinden”, aldus Caspers.