Stadsbrand 1862 legde heel Enschede in de as
ENSCHEDE – Een brand legde op 7 mei 1862 heel Enschede in de as. Dat is maandag 150 jaar geleden. Het was een drama voor de bewoners, maar het legde ook de basis voor de ontwikkeling tot industriestad.
Het stadje Enschede telt in 1862 slechts 4500 inwoners. Velen werken in de textielindustrie. Deze nijverheid heeft het echter zwaar. Door de Amerikaanse Burgeroorlog stagneert de aanvoer van katoen. Onder de bevolking van Enschede wordt armoede geleden.
Wanneer in april wordt aangekondigd dat koning Willem III op een tocht door Overijssel op 1 mei Enschede zal aan- doen, is dat een welkome afwisseling. Het stadje wordt versierd met erehagen en krotten worden aan het oog onttrokken door dennengroen.
De bevolking viert feest. Maar niet iedereen is blij, zo valt te lezen op de website stadsbrandenschede.nl, een initiatief van de Enschedeër Willem Janssen. Lodewijk van Voorst, een arme fabrieksarbeider, moppert dat alleen de rijken kunnen feesten. Hij zegt dat ze al dat dennengroen net zo goed in brand kunnen steken. Wanneer dan heel Enschede afbrandt, komt er tenminste ruimte voor fatsoenlijke huizen.
Een week later, op 7 mei, is Lodewijks vrouw Maria bezig met eten koken. Echter: de turf is op en Lodewijk besluit wat dennengroen te pakken, van de versieringen die er nog steeds hangen. Een vonk uit het fornuis springt over op het dennengroen dat in het huisje ligt, en binnen de kortste keren staat het krot in lichterlaaie. Een brigadier die zich de woorden van Lodewijk herinnert, arresteert hem ter plekke wegens brandstichting. Later wordt hij wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.
Ondertussen legt de brand in enkele uren tijd heel Enschede in de as. Er verbranden 633 huizen, 25 stallen, 44 pakhuizen, 8 fabrieken en alle kerken, scholen en publieke gebouwen. Waarschijnlijk zijn er twee doden te betreuren, maar dat is niet helemaal duidelijk. Het zou gaan om twee hoogbejaarde vrouwen.
Na de brand verbiedt het gemeentebestuur de stad weer op te bouwen. Eerst wordt er een herinrichtingsplan gemaakt. Er worden vooral statige huizen gebouwd. De arbeiderswoningen komen buiten de oorspronkelijke stad. De arbeiders komen te wonen in de buurt van de fabrieken, die steeds meer uitbreiden. De fabrieken staan voornamelijk in de gemeente Lonneker. In dertig jaar tijd vervijfvoudigt het inwonertal van Enschede. De stad neemt steeds meer grond over van Lonneker. In 1934 gaat Lonneker geheel op in Enschede.
Enschede is vaker getroffen door grote branden, zegt Willem Janssen. Op 14 maart 1517 werd vrijwel heel de stad verwoest. En op 20 mei 1750 gingen 72 huizen in vlammen op. Bij alle branden kon het vuur snel om zich heengrijpen doordat er veel houten vakwerkhuizen stonden.
Hoewel de situatie totaal anders was, wijst Janssen ook op de bombardementen op Enschede in de Tweede Wereldoorlog. Geallieerden bombardeerden tientallen keren het nabijgelegen vliegveld. Ook werd Enschede enkele keren aangezien voor een Duitse stad. Er vielen in totaal 356 doden.
De laatste keer dat Enschede werd getroffen door een grote brand was op 13 mei 2000, toen een vuurwerkfabriek ontplofte en de wijk Roombeek in de as werd gelegd. Hierbij vielen 23 doden.