Biddag brengt Denen niet massaal in de kerk
HEDENSTED – Winkels en scholen blijven gesloten en veel kerken openen hun deuren. Maar slechts weinig inwoners van Denemarken zullen vrijdag een bedehuis bezoeken, afgezien van de diensten waarin jongeren confirmatie doen.
Ds. Ulrik Dige (41) is voorganger in de Evangelisch-Lutherse Kerk, de Deense staatskerk waarbij de overgrote meerderheid van de bevolking is aangesloten. Hij gaat vrijdag om 9.00 uur voor in een dienst op Hjarno, een klein eiland met ruim honderd inwoners in het Kattegat in Oost-Jutland. Daarna vaart hij in vijf minuten terug naar het vasteland en leidt hij om 10.30 uur de dienst in zijn woonplaats, Glud.
Ook in ruim vijftien andere –veelal opvallende, witgepleisterde– kerken in het decanaat Hedensted, waaronder de gemeente te Glud valt, heeft vrijdagochtend een dienst plaats. De preek gaat in alle gevallen over Mattheüs 7:7 en 8: „Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.” Deze tekst staat op het landelijk rooster dat predikanten van de Evangelisch-Lutherse Kerk volgen.
Store Bededag –in de praktijk voor veel Denen niet meer dan een doorsnee vrije dag– heeft sinds eeuwen een vaste plek op de kalender van nationale feestdagen in Denemarken. Koning Christian V stelde de dag in de zeventiende eeuw in. In die tijd kende de kerk een groot aantal bede- en heiligendagen. Die werden vanaf 1686 gebundeld tot de Grote Gebedsdag op de vierde vrijdag na Pasen.
Doorgaans worden de kerkdiensten op deze speciale gebedsdag nauwelijks bezocht, aldus ds. Dige. Dat geldt ook voor de zondagen. De predikant dient in Glud een gemeente van circa 1600 leden en heeft zondags gemiddeld 15 mensen onder zijn gehoor. Op de bededag komen er gewoonlijk geen extra mensen naar de kerk. Dat ds. Dige met name in Glud vrijdag toch een grote opkomst verwacht, komt doordat ruim twintig jongeren confirmatie (te vergelijken met openbare geloofsbelijdenis) doen. Op Hjarno gaat het om twee jongeren.
Overal in het land doen jongeren –van wie velen zelden in de kerk komen– in de Evangelisch-Lutherse Kerk in de weken na Pasen confirmatie. Een aantal kerken kiest daarvoor de Store Bededag uit. Zo staan ook in Hedensted vrijdag twee ochtenddiensten in het teken van de belijdenis van jongeren. Ds. Marten Seindal Krabbe (49), een van de 3 predikanten in die stad, zegt dat er dit jaar 130 confirmanten zijn, het hoogste aantal ooit. Daarom hebben er zowel vrijdag, zaterdag als zondag in totaal zes confirmatiediensten plaats. Daarnaast is er op zondag nog één gewone dienst.
Zo’n 90 procent van de jongeren in de kerk doet op zijn dertiende of veertiende confirmatie, aldus ds. Krabbe. Hij legt uit dat dit een oud gebruik is. „Zo’n 150 jaar geleden kon je geen werk, appartement of een hogere graad op de universiteit krijgen als je geen confirmatie had gedaan. Het was een manier om te laten zien dat je een nette jongen of een keurig meisje was.”
De confirmatiedienst vormt de afsluiting van een seizoen waarin de jongeren wekelijks twee uur les kregen van de predikant. Om belijdenis te kunnen doen, moesten ze bovendien tien kerkdiensten bijwonen. „Velen kwamen zelfs vaker.” Na de bevestigingsdienst wordt er uitbundig feest gevierd en worden de confirmanten overladen met geschenken. „Deze gebeurtenis wordt vanouds ook gezien als een moment waarop ze de volwassenheid bereiken.”
Een groot deel van de desbetreffende jongeren bezoekt in zijn verdere leven zelden of nooit een kerkdienst meer, erkent ds. Krabbe. „Dat bleek vorig jaar nog uit een onderzoek waarvoor mensen werden geïnterviewd die minimaal tien jaar geleden confirmatie hadden gedaan. Degenen die nog wel naar de kerk kwamen, bleken veelal een persoonlijke band met hun confirmatiepredikant te hebben opgebouwd.”
De aandacht voor de belijdenis gaat niet ten koste van het karakter van een dienst op een speciale dag van gebed, vindt ds. Dige uit Glud. In de praktijk komt deze vrijdagse dienst volgens hem grotendeels overeen met een doorsnee zondagse eredienst. Gevraagd naar concrete gebedspunten noemt hij oorlogen, rampen, ziekte, armoede en kerkelijke verdeeldheid. Hij geeft aan dat deze zaken in de zondagse voorbeden evenzeer een plaats hebben als op de Grote Gebedsdag. „We bidden in de rest van het jaar niet minder.”
Ds. Hans-Ole Baekgaard is predikant in Arhus en voorzitter van de Indre Mission, een organisatie die haar wortels heeft in de Reformatie en in de opwekkingen in de negentiende eeuw. Zijn gemeente, die zo’n 400 tot 450 kerkgangers telt, heeft een speciale plaats binnen de Deense staatskerk en mag bijvoorbeeld zelf een Bijbelgetrouwe voorganger aantrekken. Per maand hebben ze toestemming om drie kerkdiensten te beleggen. De gemeente kent daarom geen dienst op Grote Gebedsdag. Ds. Baekgaard heeft de leden gestimuleerd die dag ergens een gebedssamenkomst bij te wonen.
De predikant benadrukt het belang van het gebed. „We moeten bidden voor ons land en onze politici. Op moreel gebied is er veel aan de hand. Zo wordt er binnenkort waarschijnlijk een wet van kracht waardoor de kerk homohuwelijken moet sluiten. Een meerderheid van de bisschoppen zal die wet volgen. We leven in een seculiere tijd. Als belijdende christenen, die ook als christen willen leven, kunnen we het gebed niet missen.”
De predikant vindt een speciale Grote Gebedsdag waardevol. „Het is goed voor een land om een dag van stilte en gebed te hebben.” Dat veel Denen deze dag anders invullen, is voor hem geen reden de bededag te schrappen. „Enkele politici gaven recent aan er een gewone werkdag van te willen maken. Dat zou een verkeerde stap zijn. Veel mensen die op zondag naar de kerk gaan, doen dat op Grote Gebedsdag ook. Ik zou die dag niet graag kwijtraken.”