Commentaar: De Duitsers en hun crèches
In Duitsland woedt een heftig debat over een financiële tegemoetkoming voor ouders die hun kinderen niet naar de crèche brengen. Vanaf 2014 krijgen ouders van een- en tweejarigen die hun kind zelf opvoeden 150 euro per maand.
De verzorgingspremie, ”Betreuungsgeld” zoals de oosterburen dat noemen, is overeengekomen tussen de regeringspartijen CDU (christendemocraten) en FPD (liberalen). De premie is een wens van de CSU, de conservatieve Beierse zusterpartij van de CDU. De Duitse overheid subsidieert elke kinderopvangplaats met maar liefst 1000 euro per jaar.
Tegen de maatregel bestaat veel verzet, uiteraard bij de socialisten in de oppositie, maar ook binnen de FDP. De Duitse minister van Justitie, Leutheusser-Schnarrenberger (FDP), uitte onlangs ook haar twijfels over noodzaak van de premie. Evenzo bestaat er in de CDU kritiek omdat die vrouwen te veel zou stimuleren om thuis te blijven in plaats van te werken. Tegenstanders noemen het ”Betreuungsgeld” spottend een ”Herdprämie”, oftewel een aanrechtsubsidie.
Kanselier Merkel schuift de kritiek terzijde. Afspraak is afspraak, zo redeneert de Duitse regeringsleider. Volgens haar hebben ouders die hun kind niet naar de crèche sturen net zo veel recht op ondersteuning van de staat als ouders die dat wel doen.
Dat is een redenering waar geen speld tussen valt te krijgen. Door de subsidie alleen te verstrekken aan ouders die wél gebruikmaken van de kinderopvang, benadeelt de overheid degenen die hun kinderen zelf opvoeden en dan ook nog eens geen tweede inkomen hebben. Van echte keuzevrijheid is dan geen sprake.
Jaren geleden pleitte oud-minister De Geus van Sociale Zaken in deze krant ook al eens voor een vergelijkbaar systeem, maar het is er bij ons niet van gekomen.
Een- en tweejarigen zijn er bij gebaat dat ze min mogelijk in crèches verblijven, zo adviseert sociaal psycholoog Marilse Eerkens in haar onlangs verschenen boek ”Wat doen we met de baby?”. In de kinderopvang krijgt het kind niet de emotionele aandacht die het nodig heeft.
De adviezen van Eerkens komen overeen met die van de Nijmeegse hoogleraar ontwikkelingspsychologie Marianne Riksen-Walraven uit 2002. Ze stelde dat baby’s die meer dan dertig uur per week in crèches zijn, veel kans hebben dat ze zich sociaal-emotioneel niet goed ontwikkelen.
Net als nu over het boek van Eerkens, ontstond er tien jaar geleden in Nederland ophef over het betoog van Riksen. Uiteindelijk is er met de adviezen niets gebeurd en ging de overheid onverdroten door met het pompen van miljarden euro’s in de kinderopvang.
Als de overheden de oproepen van Eerkens en Riksen echt serieus zouden nemen, zou er voor de eerste twee levensjaren van een kind helemaal geen overheidssubsidie voor kinderopvang meer moeten zijn.
Wanneer zal het besef doordringen dat niet arbeidsparticipatie, inkomensmaximalisatie of zelfs ontplooiing van eigen talenten voorop dient te staan? De belangrijkste taak van de huidige generatie is opvoeding van de komende generatie.