Fossiel leven in een notendop
Eocrinoïden, trilobieten, graptolieten, pleurosauriërs. Zomaar een bloemlezing uit de zeedieren die aan de orde komen in het boek ”600 miljoen jaar leven in Europa”. Het zeeleven blijkt ooit veel rijker te zijn geweest dan dat van tegenwoordig. Dat maken de vele foto’s van de fossiele resten wel duidelijk.
Ook op het land en in de lucht leefden in het verleden dieren die nu zijn uitgestorven. Andere soorten leven ook vandaag de dag nog, bijvoorbeeld degenkrabben, pythons, eekhoorns en krokodillen.
In vakkundig getekende reconstructies geven de auteurs hun visie op toenmalige levensgemeenschappen van planten en dieren. Of deze kloppen met de toenmalige werkelijkheid? Dat is nog maar de vraag. Een Bijbelgetrouwe lezer doet er verstandig aan zich voortdurend te realiseren dat de redactie van het boek zich baseert op de evolutietheorie.
„Iedereen weet tegenwoordig dat onze planeet meer dan 4,5 miljard jaar oud is”, schrijft Giovanni Pinna, een Italiaanse emeritus hoogleraar paleontologie, in zijn voorwoord. Hij gaat eraan voorbij dat er nog altijd mensen zijn die daar op grond van de Bijbel heel anders over denken. Jammer, maar wel verklaarbaar: ook de biohistorische wetenschap neemt haar uitgangspunt voluit in de evolutietheorie.
Het boek, een initiatief van de Europese Paleontologische Vereniging, biedt overigens wel een duidelijk overzicht van verdwenen levensvormen, hoe ze zijn geconserveerd en waar in Europa de fossielen worden teruggevonden. Het geeft een gedegen en veelzijdig beeld van de paleontologische kennis van dit moment.
Boekgegevens
”600 miljoen jaar leven in Europa. Een reis langs de mooiste fossielenvindplaatsen,” door Giovanni Pinna (red.); uitg. Veen Magazines, Diemen, 2011, ISBN 978 90 85 713 562; 254 blz.; € 42,50.