Opinie

Zelfverloochening: de beste evangelisatiemethode

Er is tegenwoordig nog wel eens iets te doen over evangeliseren. Dat het noodzakelijk is het Evangelie uit te dragen, zal niet één christen ontkennen. Maar over de wijze waarop dat dient te gebeuren, lopen de meningen behoorlijk uiteen.

27 April 2012 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 20:46

Vandaag de dag is er een sterke neiging om methoden die vroeger gehanteerd werden als achterhaald en effectloos te beschouwen. Op een markt een korte toespraak houden, huis aan huis folderen, in de zomer op campings de gasten ontspanning bieden en tevens tent na tent en huisje na huisje afgaan om een gesprek aan te knopen. In de trein of waar dan ook bewust een gesprek met medereizigers aanknopen of met het oog hierop iedere lifter in de auto meenemen, het zijn methodieken die in de ogen van velen hun waarde ver­loren hebben.

Tegenwoordig ziet men meer in het aanknopen van een goede betrekking met buren, collega’s en kennissen, teneinde hen in dat verband te confronteren met het Evangelie en hen te bewegen zich in de Bijbelse boodschap te verdiepen.

Ik kan mij om al die verschillen niet zo druk maken. Van al de genoemde manieren ken ik wel één of meer voorbeelden van personen die op die wijze getrokken zijn. Wat mij betreft moeten christenen, gemeenten en kerken zowel het een doen als het ander niet nalaten.

Dit keer wil ik aandacht vragen voor een stille wijze van evangeliseren die meer zegt dan duizend woorden en die onder alle omstandigheden en overal uiterst krachtig is. Ik kom hiertoe omdat ik recent de volgende historische gebeurtenis van iemand hoorde. Juist door de eenvoud vond ik het een prachtig en krachtig verhaal, dat ik op deze wijze graag ten voorbeeld doorgeef.

Roomse visser

Vele jaren geleden verdienden vissers uit plaatsen gelegen aan het huidige IJsselmeer hun brood met het verschalken van allerlei soorten vis. Een visserij die veel opbracht, en die dan ook door velen beoefend werd, was die op snoekbaars. Eens gebeurde het volgende. Een protestantse visser ging de door hem uitgezette netten langs om ze te legen. Toen hij bij een van zijn netten arriveerde, kwam hij tot de ontdekking dat een net van een roomse visser op drift was geraakt en boven op zijn net terecht was gekomen. Om zijn net te kunnen lichten, moest hij eerst dat van de roomse visser ophalen. Wat bleek toen? In het net van die roomse visser zaten twee grote snoekbaarzen, terwijl zijn eigen net helemaal leeg was!

Ik verzoek nu om niet verder te lezen, maar om u in te leven in die protestantse visser en u af te vragen wat u in zo’n situatie zou doen. Wat zou u gedaan hebben? Eerst een antwoord geven en dan pas verder lezen.

De volgende dag ontwaarde de protestantse visser de schuit van zijn roomse collega wiens net hij de vorige dag geleegd had. Hij voer daarop toe en vertelde zijn collega dat diens net op het zijne terechtgekomen was en dat hij het geleegd had. Die collega dacht niet anders dan dat het daarbij zou blijven, maar toen keerde de protestantse visser zich om, bukte zich en wierp vervolgens met een flinke zwaai de twee snoekbaarzen bij zijn collega aan boord. Deze was stomverbaasd, want zelf zou hij dat nooit gedaan hebben. Hij was zo verbouwereerd, dat hij uitriep: „Jij bent een heilige!”

Uit die uitroep bleek dat die roomse visser direct aanvoelde dat zijn protestantse collega die onbaatzuchtige en zelfverloochenende daad verrichtte vanuit diens afhankelijkheid van het Woord van God. Dat hoefde die protestantse collega hem niet te vertellen. Dat wist hij gewoon. Iets om over na te denken. Weten mijn buren, kennissen en collega’s het van mij ook dat al mijn handelingen voortkomen uit mijn afhankelijkheid van de Heere? Ben ik zo een leesbare brief?

Voorzienigheid

Toen ik hiervóór vroeg om u in de situatie van die protestantse visser in te leven, heb ik dat zelf ook gedaan. Bij mij kwamen de volgende gedachten op. Als dat net van die andere visser zich niet over mijn net gelegd had, hadden de twee snoekbaarzen in mijn net gezeten, dus die vis komt eigenlijk mij toe. Dat net is van een roomse visser, dus dan geeft het niets als ik de vis zelf houd. Die man zal het nooit te weten komen, dus ik kan die vis wel voor mij zelf houden. Ik kan de opbrengst van die twee snoekbaarzen helemaal niet missen, dus ze zijn voor mij. Het is goddelijke voorzienigheid dat ik het eerste bij deze netten ben, dus de Heere geeft mij deze vis.

De desbetreffende visser redeneerde anders. De Heere heeft in Zijn voorzienigheid het net van mijn collega op mijn net terecht laten komen en daarin die twee baarzen laten zwemmen. Ik mag het goed van mijn naaste begeren noch stelen, dus ik moet het hem geven. Het ging tegen zijn vlees en tegen alle menselijke berekening in, en toch deed hij het. Door genade wordt een mens wel eens verwaardigd zichzelf te verloochenen en Christus te volgen. En misschien was wel het mooiste dat de desbetreffende visser zelf er geestelijk niets van kon maken of er iets mee kon zijn.

Beste methode

Dit zou wel eens de beste evangelisatiemethode kunnen zijn. Te midden van een krom en verdraaid geslacht te schijnen als een licht, door in navolging van Christus te mogen doen wat geen mens van nature zou doen, en zonder er iets mee te worden. Die zelf­verloochenende daad maakte in elk geval in die situatie bijzonder veel indruk op zijn roomse collega. Deze wijze van evangeliseren is niet aan tijd of plaats gebonden.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Urk en bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam vanwege de Hersteld Hervormde Kerk. 
Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer