Kerk & religie

Jubilerende Grace Baptist Mission actief in veertien landen

Doven in Klagenfurt, theo­logiestudenten in Colombia, radioluisteraars in Congo, moslims in grotestadswijken in eigen land – geen enkele doelgroep lijkt uitgesloten bij de Engelse zendingsorganisatie Grace Baptist Mission.

A. Stam
26 April 2012 13:27Gewijzigd op 14 November 2020 20:45
Zendeling Wilfred Kuhrt (1912-2010) doopt een jonge Tamil. Foto GBM
Zendeling Wilfred Kuhrt (1912-2010) doopt een jonge Tamil. Foto GBM

Ze vierde afgelopen najaar haar 150-jarig bestaan (1861-2011). Staflid John McDonald schreef het boeiende boekje ”Grace to the Nations” over verleden en heden van GBM, inmiddels actief in veertien landen binnen en buiten Europa.

Ze ervaren wat pionierswerk is, de eerste generaties zendingswerkers van GBM. Jesse en Evelyn Brand ondernemen in 1914 een afmattende tocht door de jungle die de hellingen van de Kolliheuvels in India bedekt. Ze voelen dat God hen roept het Evangelie ook te gaan brengen, in deze ”Heuvels van de Dood”, waar lepra en malaria volop voorkomen. Aangekomen op een hoogvlakte, maken ze in een lemen korenschuurtje hun primitieve avondeten klaar. Een inheems afgodsbeeld op de omheining van gestapelde stenen kijkt bewegingloos op hen neer. Dus u hoeft, zegt de eigenaar overtuigd, vannacht niet bang te zijn voor de beren en panters die hier rondsluipen.

Tamils

De deelstaat Tamil Nadu in Zuidoost-India, oftewel de miljoenenstad Madras en wijde omgeving, was het eerste zendingsgebied van GBM (die toen nog SBM, Strict Baptist Mission, heette). De zending kon daar voortbouwen op bescheiden initiatieven van inheemse christenen en van Engelse militairen en anderen die in dit deel van het Britse rijk waren blijven wonen. Het was het echte zendingswerk: preken en evangeliseren, traktaten verspreiden, eenvoudige klinieken opzetten, lectuur in de moeilijke Tamiltaal vertalen en scholen stichten. Al heel snel kon ook met vrouwenwerk gestart worden. De vrouw van zendeling Ernest Booth had als jong meisje met haar ouders in India gewoond en sprak vloeiend Tamil. Terug in India, wist zij het vertrouwen te winnen van vrouwen en meisjes in situaties waarin dat voor een man absoluut onmogelijk was.

Ondanks de bestaande contacten had het lang geduurd voordat de Strict Baptistkerken een eigen zendeling naar de Tamils konden afvaardigen. Meer dan twintig jaar na de oprichting had zich nog niemand voor dit werk gemeld. In november 1894 belegde de zending daarom een speciale biddag, die duurde van acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds. In de harten van veel aanwezigen leefde de overtuiging dat God hun gebeden zou verhoren. Slechts enkele maanden later, op 22 februari 1895, vertrok uit de haven van Londen, begeleid door stichtelijke muziek van een muziekkorps op de kade, een boot met aan boord de eerste twee eigen zendelingen, Booth en Hutchinson. Tot 1961 zouden er nog zo’n vijftig volgen.

Het werk in India is inmiddels officieel vrijwel beëindigd, hoewel het tot 2005 geduurd heeft voordat de laatste GBM-zendelinge uit India terugkwam. Het boekje ”Grace to the Nations” geeft, bij wijze van terugblik, een lijst van een kleine veertig Tamilkerken waarmee een bepaalde band is blijven bestaan nadat ze waren gesticht door de zendelingen. Voeg daarbij de talloze gestichte kerken waarmee de contacten inmiddels verloren zijn gegaan. De invloed is echter nog veel groter geweest, want dezelfde zending werkte eveneens dertig jaar onder Tamils in Ceylon (het huidige Sri Lanka), in Maleisië en via radio en publicaties ook onder Tamils die als emigrant elders in de wereld waren gaan wonen.

Voor een zendingsorganisatie die zich bijna een eeuw lang had gericht op één taalgebied was de omslag, vanaf eind jaren 60 van de vorige eeuw, naar verkondiging in andere landen én in eigen land ingrijpend. GBM wijst op enkele factoren die, naar haar stellige overtuiging in Gods voorzienigheid, daartoe geleid hebben: India, sinds 1947 zelfstandig, werd steeds terughoudender bij de afgifte of verlenging van visa. Enkele zendingswerkers voelden een duidelijke roeping naar een ander land. En ook, er gingen voor GBM deuren open binnen Europa.

Afbakening

GBM wordt gesteund door ruim 200 Grace Baptist Churches, kerken die zich calvinistische of gereformeerde baptisten noemen. Staflid Jim Sayers maakt in een recent nummer van kwartaalblad GBM Herald glashelder hoe GBM over zending denkt: „Zending is het werk van God. God is soeverein en Zijn eeuwige besluiten vormen het fundament van het zendingswerk. Het is God Die roept, toerust en uitzendt. Wanneer een zendeling aankomt onder de mensen naar wie God hem gestuurd heeft, is het God Die door hem gaat werken: Hij roept onweerstaanbaar allen die Hij verkoren heeft.” En dan volgt de alinea: „Ons geloof in de soevereiniteit van God is een geweldige aansporing om zending te bedrijven. In geen enkel opzicht blokkeert Zijn soevereiniteit onze zendingsdrang. Zij geeft ons juist vertrouwen, omdat wij beseffen dat God al vanaf het begin weet wat het eindresultaat zal zijn.”

Die laatste alinea onderstreept wat het boekje in dit verband zegt: „Het was Gods bedoeling dat deze zending zou worden gebruikt om althans een deel van de Strict Baptistdenominatie te behoeden voor het gevaar van een goedbedoelde maar fatalistische toepassing van op zich zuivere leerstellingen, die echter voorbijging aan het even duidelijke gebod van Christus om het Evangelie aan alle creaturen te prediken.”

Al even uitgesproken is GBM als het gaat om de verantwoordelijkheid voor het zendingswerk. In de jaren 60 werd een resolutie aangenomen die nadrukkelijk onderstreepte wat vanouds al richtinggevend was geweest, maar door de praktijk op de achtergrond was geraakt: het is de plaatselijke kerk die zendelingen afvaardigt. „GBM is slechts een orgaan dat de kerken helpt bij de steun aan hun zendelingen.”

Zo’n constructie leidt tot een groot verantwoordelijkheidsbesef en grote betrokkenheid bij de plaatselijke kerken en heeft ook ingrijpende consequenties. Als driekwart van de kerken het daarover eens zou zijn, zouden ze op de jaarlijkse vergadering van afgevaardigden tot ontbinding van GBM kunnen besluiten!

Bijna gelijk met het gedenkboek bracht GBM een boekje uit waarin stafleden en zendelingen ingaan op theorie en praktijk van Bijbelse zendingsprincipes, met name de idee van de plaatselijke kerk als zendende instantie. De vraag of, vooral in gecompliceerde situaties, een presbyteriaans-synodale kerkinrichting een grotere bescherming voor het zendingswerk biedt, komt in deze boekjes overigens niet aan de orde.

GBM heeft geen binding met de grote, liberale Unie van Baptisten van Groot-Brittannië (BUGB). Anderzijds ook niet –officieuze uitzonderingen daargelaten– met de Gospel Standard Strict Baptist-kerken in de lijn van Joseph Charles Philpot en de zijnen.

Lectuur

Al vroeg had lectuurwerk een belangrijke functie binnen deze zending. Inlandse werkers en kerkleiders moesten toerustingsmateriaal hebben, zoals concordanties en catechismussen, traktaten en preken. Tegenwoordig zijn het meest cursussen die vertaald worden. De stichtelijke lectuur die GBM in vele talen vertaalt, bestond aanvankelijk vooral uit ”condensed puritans”, samenvattingen van de grote werken van puriteinen. De eerste uitgave, begin jaren 80, was een vertaling in het Tamil van John Owens ”De dood van de dood in de dood van Christus”. Het betekende een grote bemoediging dat dit werk geestdriftig ontvangen werd door een groep studenten in Indonesië en dat het aanwijsbaar het middel tot bekering van een hindoeboer was. Twintig jaar later was er in vijftig talen ten minste één boek beschikbaar. Veel van de rechten zijn inmiddels overgedragen aan uitgeverijen. Zo kwamen de Portugeestalige boeken terecht bij PES in Sao Paulo, Brazilië, die al tal van boeken van Martyn Lloyd-Jones en van puriteinen in haar fonds had.

Radioprogramma’s

GBM heeft uitgerekend dat er miljoenen bereikt zijn door haar radioprogramma’s, bedoeld voor zowel leken als voor ambtsdragers met weinig toerusting of in bijna onbereikbare oorden. Het werk begon in 1958 met Tamiluitzendingen vanuit het veld, waarbij de badkamer van een zendeling nogal eens dienstdeed als studio. Sinds 1970 werden de programma’s vanuit Engeland uitgezonden. Dat gebeurde vanaf 1983 ook in het Frans, vooral gericht op veel landen in Afrika. Zelfs enkele Afrikaanse gevangenen in een dodencel gingen nog een Bijbelcursus volgen. Bewust heeft GBM het radiowerk namelijk altijd gekoppeld aan nazorg via brieven, Bijbels en cursussen, waarbij vrijwilligers in plaatselijke kerken werden ingeschakeld.

Toekomst

John McDonald eindigt zijn historisch overzicht met een hartstochtelijk pleidooi voor meer werkers, onder andere voor de geestelijke woestijn die het moderne Europa is, voor de Arabische wereld, waar ongekende ontwikkelingen gaande zijn, en voor de zeer grote groepen nieuwe bekeerlingen in het Verre Oosten. „Maar al te vaak hebben we gezien hoe hele troepen vraatzuchtige ketterse wolven de jonge kerken proberen te verscheuren.”

”Grace to the Nations”, John T. McDonald; 192 blz.;
”Tell all the World”, Don Crisp en Jim Sayers (red.); 176 blz.; uitg; Grace Baptist Mission, Abingdon, (Eng.), 2011.


Grace Baptist Mission (1861-2011)

1861: Oprichting als Strict Baptist Mission (SBM).

1861-1894: Morele en financiële steun voor zendingsactiviteiten van in India gevestigde werkers.

1895-1937: Uitzending van Engelse zendelingen naar Tamilgebied. (Enkele decennia werkt in hetzelfde gebied ook de afgesplitste South Indian Strict Baptist Missionary Society.)

1838-1950: Begeleiding van Tamilbaptistenkerken naar zelfstandigheid; training van predikanten, vrouwenwerkleidsters en onderwijskrachten.

1951-1970: Gefaseerde overdracht aan Indiërs van verantwoordelijkheid voor kerkenwerk, eigendom en schoolbesturen.

1982: SBM wijzigt haar naam in Grace Baptist Mission (GBM).

1970-2011: Verbreding van de zendingsactiviteiten naar „heel de wereld.”

Kantoor: gevestigd in Abingdon, Oxfordshire, Engeland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer