Huidige regels leveren te weinig banen op
Het reïntegratiebeleid kost veel (1,2 miljard euro), maar helpt te weinig mensen aan een baan, luidt de donkere conclusie van het SCPrapport ”De uitkering van de baan”. Zelf actief zoeken biedt de meeste garantie op werk. Het betekent dat het activerende arbeidsmarktbeleid van de overheid drastisch moet worden doorgelicht op de werking van veel regelingen in de praktijk. Jan Westert
vindt bovendien dat regelingen voor ouderen stimulerender moeten worden. Eigenlijk is het rapport over de reïntegratie van mensen met een uitkering onthutsend. Zelfs in de periode van economische hoogconjunctuur hebben verschillende regelingen wel veel geld gekost, maar te weinig mensen aan een baan geholpen. Het betekent dat de afstemming tussen theorie en praktijk van de regelingen drastisch onder de loep moet worden genomen.
Uitstroombevorderende maatregelen blijken hun effect te missen. Er is veel geïnvesteerd in een sluitende aanpak voor langdurig werklozen en in de reïntegratie van mensen in de WAO. Er is enige groei in de uitstroom, maar de onderzoekers vragen zich daarbij af of die groei niet vooral te danken is aan de krappe arbeidsmarkt van de laatste jaren.
Effectiviteit
Ook de mensen die uitgestroomd zijn en nu weer aan het werk zijn, geven aan dat de inspanningen van de betrokken instanties (arbeidsbureaus, uitzendorganisaties en reïntegratiebureaus) betrekkelijk weinig hebben opgeleverd. De maatregelen kosten inmiddels in totaal 1,2 miljard euro aan subsidiegelden. Het verkrijgen en vergeven van subsidies is een vak apart geworden. Meestal wordt het dan tijd om de effectiviteit van de maatregelen onder de loep te nemen. Er is sprake van een grote spanning tussen de theorie van de regelingen en de praktijk van de arbeidsmarkt.
In de praktijk gaan mensen die een andere baan zoeken schoolverlaters en herintreders voor. De stimuleringsmaatregelen en activerende verplichtingen hebben mensen met een uitkering niet in een echt betere positie gebracht. De ex-deelnemers aan reïntegratietrajecten geven aan ook zonder gebruikmaking van deze maatregelen aan het werk te zijn gekomen. Zelf actief naar werk zoeken blijkt de beste remedie te zijn, volgens het onderzoek. Maatregelen moeten vooral de doe-het-zelfparticipatie stimuleren. Het SCP geeft daarmee minister De Geus een flinke duw in de rug, waar hij meent dat er te bezuinigen valt op stimuleringsmaatregelen.
Spak
Ik heb geen overspannen verwachtingen van arbeidsbemiddeling langs de weg van subsidies en experimenten. Dat komt vooral omdat veel van deze regelingen ingewikkeld en traag zijn. De match tussen de baanbieder en de baanzoeker vraagt om snelheid. Bureaucratische regels zijn daarbij eerder een sta-in-de-weg dan een stimulans. Voor activerende reïntegratie is het belangrijk dat mensen en bedrijven weten waar ze aan toe zijn. Het is waarschijnlijk niet voor niets dat de specifieke afdrachtkorting (Spak) nu juist een maatregel is die wel werkt. Deze regeling maakt het voor bedrijven aantrekkelijker om mensen met een uitkering in dienst te nemen. Het is jammer dat het kabinet van plan is juist op deze maatregel te bezuinigen. Nu de economie neerwaarts beweegt en het voor bedrijven nodig is op de kleintjes te letten, is zo’n stimulans een extra steuntje in de rug. Ik zou daarom graag zien dat de minister het hele stelsel aan arbeidsstimulerende maatregelen kritisch doorlicht en snoeit in die maatregelen die in de praktijk niet werken. Maatregelen zouden bovendien meer moeten meeademen met de conjunctuur. Bij een sterke economie en een krappe markt is het voor de overheid minder nodig om met afdrachtkortingen en subsidies als sponsor op te treden.
Papieren
Reïntegratie en bevordering van arbeidsdeelname vragen vooral om eenvoudige maatregelen waar werkzoekenden zelf invloed op moeten kunnen uitoefenen. Doe-het-zelfbeleid moet worden beloond. Het stelsel van uitkeringen is de laatste jaren ook sterk ingericht op sancties en prikkels voor mensen die niet voldoende inspanning leveren. In de praktijk hoor ik veel kritiek op deze maatregelen. Als de papieren maar in orde zijn, zijn UWV en CWI snel tevreden.
„Ik solliciteer om een baan te vinden. Maar in de praktijk lijkt het soms of je solliciteert om aan je administratieve verplichtingen te voldoen”, reageerde onlangs een oudere werkzoekende. „Bij het CWI weten ze wel dat ik op mijn leeftijd slecht aan de bak kom, maar de administratie gaat boven alles.” Onze vakorganisatie heeft daarom onlangs bij de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepleit voor regels die ook in de praktijk betekenis hebben en waarbij niet alleen het controleaspect de boventoon voert.
Aanklacht
Uit het SCP-onderzoek blijkt voorts dat voor de hand liggende factoren als een goede gezondheid, recente werkervaring en leeftijd meespelen bij het vinden van werk. Degenen die jonger zijn dan 35 jaar hebben de meeste kans op werk, zo zegt het rapport. Ook het hebben van een kleine deeltijdbaan helpt bij het vinden van een volwaardige arbeidsplaats. Het zijn de bekende factoren, die niet gemakkelijk met maatregelen zijn te ontkrachten. Maar gelijktijdig vormen ze een aanklacht tegen het overheidsbeleid.
Het betekent bijvoorbeeld dat de sollicitatieplicht voor werklozen van 57,5 jaar en ouder in theorie wel het arbeidsmarktbeleid voor ouderen ondersteunt, maar in de praktijk slechts een administratieve last oplegt. Voor mij betekent dit ook dat stimuleringsregelingen meer flexibel en op maat moeten worden toegepast. In dit verband denk ik bijvoorbeeld aan een oplopend reïntegratiebudget naarmate de uitkeringsduur langer en de leeftijd hoger is. In zo’n beleid past ook een soepeler omgaan met administratieve verplichtingen en afdrachtkortingen naarmate mensen ouder zijn.
Bijverdiensten
Juist voor de oudere werkzoekende met een uitkering zouden de mogelijkheden om werk te accepteren met behoud van de herleving van de uitkeringsgrondslag en bijverdiensten optimaal benut moeten worden. Dit soort factoren biedt werkzoekende ouderen, die vaak met een relatief hoog inkomen werkloos geraken, de mogelijkheid gemakkelijker naar het arbeidsproces terug te keren.
Uit het rapport blijkt dat verbetering van inkomen geen doorslaggevende reden is om weer aan het werk te gaan. In de praktijk geven mensen aan best bereid zijn een baan te accepteren die financieel minder oplevert. Juist bij werkloosheid maken veel mensen al een forse inkomensachteruitgang door. De werkloosheidsuitkering ligt op 70 procent van het laatstverdiende loon. Bovendien geldt een maximumdagloon, waardoor juist in de hogere inkomensgroepen de klap soms nog veel harder is aangekomen. Het accepteren van een nieuwe baan of deeltijdbaan tegen een lager inkomen vraagt dan om duidelijke garanties en stimulansen. Mensen die zelf actief hun mogelijkheden aftasten, mogen daarvoor ook een zekere beloning of garantie ontvangen.
De auteur is voorzitter van VakGMV, vakorganisatie voor christenwerknemers.