Een paar stadswachten stuitten op het dode lichaam van de 49-jarige Amsterdammer. Ze troffen het aan, verpakt in een doos van een zonnehemel in de Staalmeesterlaan in Amsterdam-West.

C. ontkent de moord. Hij kende Bouzit als snorder, een illegale taxichauffeur. Bouzit bracht niet alleen C. wel eens naar huis, hij bezorgde C. ook drugs. De relatie tussen de snorder en de klant werd al snel vriendschappelijk. Zo had Bouzit ook een sleutel van C.’s woning aan de Albert Cuypstraat, waar het slachtoffer nu en dan verbleef met een vriendin, aldus de verdachte.

Toen C. in de nacht van 17 op 18 februari 2001 thuiskwam uit zijn werk trof hij naar eigen zeggen Bouzit zittend in het bloed aan op een stoel. Waarschijnlijk was de Amsterdammer toen al niet meer in leven. C. haalde in ieder geval geen hulp en waarschuwde ook niet de politie. Hij huurde de woning van zijn baas en wilde hem niet in de problemen brengen.

C. hield het dode lichaam een paar dagen in huis. Daarna ontdeed hij zich ervan door Bouzit in vuilniszakken te wikkelen en in een doos die hij op straat had gevonden, te stoppen. Dit heeft C. wel bekend.

C. was dat weekend gestopt met werken. Zijn baas gaf hem vier weken de tijd zijn woning te verlaten. C. sneed het bebloede tapijt uit zijn woning en verfde een deel van de muren. Binnen een week was hij met de noorderzon vertrokken.

Begin vorig jaar arresteerde de Italiaanse politie C. op verdenking van het bezit van harddrugs. Na het uitzitten van zijn straf in Italië werd hij uitgeleverd aan Nederland.