Ouders willen hun homoseksuele zoon niet kwijtraken
Het was een grote schok toen een van hun zonen vertelde dat hij homofiel is. Voor het echtpaar Mart en Janny Last kostte het tijd om die boodschap een plek te geven. Vanaf het begin stond voor hen vast dat ze het contact met hun andersgeaarde kind niet wilden verliezen. „We houden van hem evenveel als van de anderen.”
In hun woonkamer in het Zeeuwse ’s-Gravenpolder doet het echtpaar, lid van de plaatselijke gereformeerde gemeente, met de nodige schroom zijn verhaal. Ze vinden het belangrijk dat er in reformatorische kring meer openheid over homoseksualiteit komt, maar willen zelf niet te veel in de schijnwerpers staan. Als lid van de pas opgerichte werkgroep ”Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid” hopen vader (70) en moeder (71) Last iets te kunnen betekenen voor lotgenoten. Ze zijn ervan overtuigd dat velen –in stilte– met dezelfde vragen en problemen worstelen als zij.
Het moment dat een van hun vier zonen, op dat moment een jaar of twintig, vertelt dat hij andersgeaard is, zullen ze niet snel vergeten. Vader Last maakt op een zonnige dag een wandeling met hem. Halverwege rusten ze uit aan de kant van een sloot. Dan komt het hoge woord eruit: „Pa, ik ben homo.” „Dan kan het prachtig weer zijn, maar op zo’n moment wordt de zon wel even verduisterd”, blikt Last terug.
Geëmotioneerd: „We zaten eerst een poosje zwijgend naast elkaar voordat we naar huis gingen en het aan ma vertelden. Zij was ook helemaal verslagen. Onze zoon wist hoe pijnlijk dit voor ons als ouders moest zijn. Hij zei dat hij terugging naar zijn studentenkamer omdat wij samen genoeg te verwerken hadden. Voor hemzelf was het ook heftig om ons over zijn geaardheid te vertellen.”
Goed contact
De beide ouders hebben tot dan toe geen enkel vermoeden gehad dat hun zoon homofiel is. Moeder: „Achteraf hoorden we dat hij het al vanaf zijn vijftiende dacht. Gaandeweg werd het voor hem steeds duidelijker. Nadat hij een paar maanden voor studie in het buitenland was geweest, besloot hij het ons te vertellen. Toen ik het hoorde, was mijn grootste angst dat we hem zouden kwijtraken. Dat wilden mijn man en ik beslist niet. In het gezin hebben we er direct open over gepraat. De andere kinderen hebben hem nooit laten vallen. Hij heeft gelukkig goed contact met zijn drie broers en schoonzussen en hun kinderen. Dat ligt vooral aan zijn sociale vaardigheid. Hij geniet van de contacten met de familie, doet z’n best die te onderhouden en geen aanstoot te geven.”
Vader: „Hij was en bleef welkom. Dat was voor hem een hele geruststelling, want hij was zelf ook bang dat hij ons kwijt zou raken. Wel zocht hij grotendeels zijn eigen weg in het omgaan met zijn geaardheid. In zijn studententijd kwam hij in aanraking met mensen die vanwege hun homofiele gevoelens met de kerk gebroken hadden. Dat bracht hem in verwarring, maar hij sprak daar met ons niet al te veel over om ons te sparen voor nog meer verdriet. Wel was het voor ons duidelijk dat hij de kerk niet vaarwel wilde zeggen. Na een goed gesprek met een ouderling in zijn woonplaats ging hij over naar een ander kerkverband. Hij merkte dat zijn opvatting over homoseksualiteit, waarbij hij een relatie niet uitsloot, niet paste binnen de Gereformeerde Gemeenten.”
Samenwonen
De ouders vinden het moeilijk dat hun zoon na een aantal jaren met een vriend gaat samenwonen. Ze houden onverkort vast aan hun opvatting dat de Bijbel geen ruimte biedt voor homoseksuele relaties. „God heeft het huwelijk voorbehouden aan man en vrouw”, zegt vader. Hoewel hun zoon een andere weg kiest, respecteert hij hun opvatting. „In de omgang met elkaar hebben we duidelijk grenzen aangegeven en gesteld dat we elkaars geweten niet het zwijgen mogen opleggen. Dat werkt tot nu toe niet verwijderend.”
Het echtpaar vindt het belangrijk er als ouders voor hun zoon te zijn. Vader: „Je moet onderscheid maken tussen de persoon en zijn opvattingen. Onze zoon komt wel eens een dag hier met zijn vriend en we gaan ook bij hen op bezoek. We komen er altijd met een dubbel gevoel vandaan. Het doet pijn. Dat geldt wederzijds.” Moeder: „De liefde voor hem is er niet minder om. Die blijft even groot als die voor de andere kinderen.”
Gaandeweg wordt de geaardheid van hun zoon in bredere kring bekend. Bij sommigen stuit het echtpaar op onbegrip over de manier waarop ze met hem blijven omgaan. Moeder: „Het heeft geen zin om deze problematiek te verzwijgen, want die is er gewoon. Voor buitenstaanders is het vaak lastig te begrijpen. Dat zou voor ons ook gelden als we er zelf niet mee te maken hadden. Ten diepste begrijpen wij als ouders ook niet wat onze zoon voelt.”
Vader Last wijst op het boek ”Ongeordende liefde” van Antoine Bodar. „Daarin zegt hij op een tere manier wat het betekent om andersgeaard te zijn. Op grond van wat de Bijbel zegt over de scheppingsorde kwam Bodar tot de conclusie dat een homoseksuele verhouding niet mag. Daarom heeft hij zijn relatie verbroken. Hij geeft heel goed weer wat dat hem gekost heeft: tranen en strijd.”
Worsteling
Over het ontstaan van homoseksualiteit bestaan verschillende opvattingen. Vader: „Ik kan het niet anders zien dan dat het om een geaardheid gaat die aangeboren is. Dat heeft te maken met de gebrokenheid van de schepping. We houden vast aan de norm van Gods Woord, maar we moeten oppassen dat we de ander niet te snel veroordelen. Wie zich schuldig voelt tegenover God en weet wat er in zijn eigen hart leeft, staat niet zo vlug met een oordeel klaar.”
Hij wijst erop dat „wij allen zondaars zijn. De Heere Jezus zegt: „Zo wie een vrouw aanziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.” We moeten als hetero’s niet denken dat we in dit opzicht onschuldig zijn. De omgang met elkaar blijft een worsteling en we krijgen niet op alle vragen pasklare antwoorden. Maar we hebben ook geleerd dit alles te leggen in de handen van Hem Die rechtvaardig oordeelt en te zien op het bloed van Zijn Zoon, dat reinigt van alle zonden.”
„Stel vertrouwenspersoon voor homo’s in kerk aan”
Ouders van een kind met een homoseksuele geaardheid met elkaar in contact brengen om hun ervaringen te delen. Dat staat de werkgroep ”Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid” onder meer voor ogen. Het initiatief ontstond onlangs vanuit de Gereformeerde Gemeenten. De werkgroep neemt de Bijbel als uitgangspunt voor het spreken en denken over seksualiteit. „Het is uitdrukkelijk niet onze bedoeling standpunten op te rekken of ter discussie te stellen”, aldus de initiatiefnemers.
In de werkgroep zitten ouderlingen uit de gereformeerde gemeenten te ’s-Gravenpolder, Krimpen aan den IJssel, Lisse en Waarde. Ook enkele familieleden van homofielen, onder wie het echtpaar Last, maken deel uit van de werkgroep. De –besloten– bijeenkomsten staan open voor iedereen die met homofilie geconfronteerd wordt en het uitgangspunt van de organisatie onderschrijft.
De werkgroep wijst ook op het belang van goede pastorale zorg voor andersgeaarden en hun familieleden. Last: „In de eerste jaren na de coming-out van onze zoon hebben we de moeite die dit geeft twee keer aan de orde gesteld tijdens een huisbezoek. We waren blij dat de ouderlingen zeiden: „Je moet de deur niet dichtdoen voor je zoon.” Maar daarna werd er niet meer op teruggekomen. De laatste jaren komt er in de kerken gelukkig wat meer aandacht voor. Zo is er een gemeente waar het beleid is van de kerkenraad om ouders van homofielen extra te bezoeken om te vragen hoe het met hen gaat en hun een steun in de rug te bieden. Dat lost het probleem niet op, maar het is belangrijk dat je je verhaal kwijt kunt.”
Het echtpaar Last vindt het positief dat er enkele jaren geleden binnen zijn kerkelijke gemeente een cursus over pastoraat rond homoseksualiteit is gegeven door de christelijke hulpverleningsorganisatie Different, onderdeel van Tot Heil des Volks. Ze namen daaraan zelf ook deel. Sindsdien is de problematiek van homofielen enkele keren genoemd tijdens de voorbede in de eredienst. „Dan merk je dat deze mensen niet zonder meer aan de kant worden gezet.”
Het doet de ouders pijn als er ongenuanceerd over andersgeaarden wordt gesproken, ook in preken. „Als het zevende gebod aan de orde is, wordt de Gay Pride er wel eens bij gehaald. Alle homoseksuelen worden dan over één kam geschoren, terwijl onze zoon van die manifestatie walgt. We moeten niet doen alsof alle homo’s hetzelfde zijn. Dan doe je ook geen recht aan hen die een enorme strijd voeren tegen hun geaardheid. Ze mogen niet zijn wie ze zijn. De enorme moeite die dat geeft, wordt vaak niet voldoende gepeild.”
Last adviseert kerkenraden een contactpersoon aan te stellen voor gemeenteleden die worstelen met homoseksuele gevoelens én hun familie. „Het is belangrijk dat dit iemand is die zich in de materie heeft verdiept. Als ambtsdragers hiervoor niet de nodige kennis hebben, kunnen ze iemand anders binnen de gemeente als vertrouwenspersoon aanstellen. Dan kunnen mensen in ieder geval bij iemand terecht.”
Lees ook: