Getuig in gesprek met buitenstaanders vooral van heil in Christus
Laten reformatorische christenen in het gesprek met buitenstaanders vooral getuigen van het heil in Christus. De verschillen tussen reformatorischen en moslims zijn anders minimaal, stelt dr. W. van Vlastuin.
Voor de krant schreef Jan van Klinken de column ”Aapjes kijken bij de SGP” (RD 14-4). Het ging over het tv-programma Nieuwsuur van NOS en NTR waarin een beeld werd geschetst van de SGP-achterban. Aangemoedigd door mijn kinderen hebben we het programma opgezocht en via internet bekeken.
Inderdaad, een bevestiging van een exotische club met beelden van vrouwen achter het aanrecht, mannen die vanuit een luie stoel regeren en kinderen die met de ouders rond een harmonium zijn geschaard.
Toen de presentatie wat dieper tot mij doordrong, begon ik nog meer te beseffen wat er eigenlijk was gebeurd. Welk beeld van het christelijk geloof was hier gepresenteerd? Ik hoorde over Gods almacht, over onze afhankelijkheid van God, hemel en hel, de kledingkwestie en een krachtig ”neen” tegen ethische ontwikkelingen.
Ik vroeg me af hoe een buitenstaander het verschil met de islam zou beoordelen. Is er eigenlijk wel verschil met de islam? De islam kent ook een almachtige God, erkent ook de afhankelijkheid van Allah, belijdt de al-regering van de Schepper, is doordrongen van de realiteit van hemel en hel, kent kledingvoorschriften en zegt ook nee tegen moderne ethische ontwikkelingen.
Eerlijk gezegd moest ik constateren dat de SGP-fanclub voor de buitenstaander gepresenteerd is als een vergelijkbare religie met de islam. Er werden opmerkingen gemaakt over een persoonlijke relatie met God en troost in nood. Dit ligt in de islam wel problematisch, hoewel het ook niet helemaal afwezig is. Het probleem van deze uitzending was in ieder geval dat deze noties niet beeldbepalend waren.
Het orthodox-christelijk geloof heeft veel gemeenschappelijk met de islam, zoals de noties van schepping, voorzienigheid en gericht. Het grote verschil is evenwel dat onze God niet alleen ‘baas’ en ‘koning’ is Die onderdanigheid vraagt, maar dat Hij een God met een hart is. Hij heeft deze wereld zo liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Hij vraagt geen offers van ons, maar Hij heeft Zelf het grote offer gebracht. Dat roept om een relatie van overgave en liefde aan de hemelse Bruidegom. Hier zit voor mij de pijn na het zien van deze uitzending. De prangende vraag die bij mij bleef, was: Waar was Jezus?
Deze vraag roept om reflectie. Is Jezus in het christelijk geloof van de refo’s niet het centrum zodat Hij altijd moet worden genoemd als in drie zinnen de kern van het geloof wordt vertolkt? Dat geeft te denken.
Luther ging zich iets te buiten toen hij zei dat hij geen andere God kende dan die Mens is geworden, maar hij had wel gelijk dat Christus het ‘gezicht’ van God is. Kunnen we over het christelijk geloof spreken zonder het kruis te noemen en zonder te proclameren dat in de opstanding van Christus een nieuwe stand van zaken is aangebroken die alles in een ander perspectief plaatst?
De vreemdelingschap wordt immers bepaald door de gemeenschap met Christus, Die in de hemel is. Als de vreemdelingschap niet meer wordt bepaald door het Evangelie van de ten hemel gevaren Christus, zou het wel eens heel wettisch kunnen worden. Dan komen we inderdaad in een soort getto terecht, waaruit ook het perspectief van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde is verdwenen.
Of andersom gezegd: de vreemdelingschap hier beneden is de keerzijde van het burgerschap van het hemelse Jeruzalem. We zeggen niet zomaar nee tegen deze wereld omdat we ons aan allerlei regeltjes houden, maar we zeggen nee omdat we al ja hebben gezegd tegen de werkelijkheid in Christus. Dat mogen we vooral uitstralen: we zitten niet opgesloten in het hier en het nu, maar we hebben de dood achter ons en we wandelen in het eeuwigheidsleven van Christus.
Ik snap best dat hier allerlei vragen liggen rond de persoonlijke toe-eigening, maar het blijft waar dat dit de werkelijkheid is die wordt toegeëigend door de Geest. In het gesprek met buitenstaanders mogen we wel eens over onze eigen aanvechting en verlegenheid heen springen om te getuigen van het heil in Christus. Dat heil is waar, hoeveel vragen we bij onszelf ook hebben en houden.
Ik snap best dat journalisten van de NOS en de NTR alleen maar suggestieve vragen kunnen stellen die over het hier en het nu gaan. Dit artikel is derhalve geen verwijt aan de geïnterviewden. Maar de presentatie over de SGP-achterban scherpt ons als gereformeerde gezindte wel op. Het leert ons dat we altijd de kern van het Evangelie paraat moeten hebben om dingen te zeggen die van buiten onze menselijke orde zijn.
De auteur is docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam.