Egyptische christin Laila werd gedwongen moslim te worden
Af en toe bijt ze op haar lippen vanwege de pijn die ze nog steeds voelt. Drie tatoeages met een kruisteken op haar hand zijn tijdens haar ontvoering weggesneden. „Ze zeiden: Gefeliciteerd, je bent nu moslim.”
Na veel aarzelingen stemt Laila in met een interview. Door met een journalist te spreken, loopt ze het risico te worden vermoord. Haar man en hun 3-jarige zoon trouwens ook. Toch wil ze wereldkundig maken wat voor verschrikkingen ze heeft doorgemaakt.
Laila is een Egyptische christin van 27 jaar. In januari werd ze in Caïro ontvoerd door extremisten die haar dwongen moslim te worden. Vijf weken leefde ze in een nachtmerrie. Ze wist te ontsnappen. Als een van de weinigen van de 1500 vrouwen die de afgelopen maanden in Egypte werden ontvoerd en gedwongen moslim gemaakt.
De dag van haar ontvoering staat Laila nog helder op het netvlies. Wat begon als een feestje, eindigde in een drama. „Via Facebook kreeg ik contact met een aantal moslimvrouwen. Die nodigden me uit voor een party om elkaar wat beter te leren kennen. Op dat feest werd veel alcohol gedronken. Er werden ook drugs gebruikt. Ik deed daar niet aan mee. Ik kreeg dorst en vroeg om een sapje. Vervolgens wilden de meisjes me introduceren bij verschillende mannen. Ik zei: Dat wil ik helemaal niet. Kort daarna raakte ik buiten bewustzijn. Er was een soort drugs in mijn glas gestopt waardoor ik bewusteloos raakte.”
Martelingen
Een dag later wordt Laila wakker op een plek die haar volledig onbekend is. „Toen mijn bewustzijn wat terugkwam, voelde ik iets aan mijn hoofd zitten. Het bleek een boerka te zijn. Ik zag mensen om me heen die ik niet kende. Ik bleek in een al-Azhar terecht te zijn gekomen. Dat is een instituut waar mensen naartoe worden gebracht die moslim willen worden. Ik kreeg een nieuwe identiteitskaart. Daarop stond dat ik moslim was. Ik protesteerde en zei: Ik ben geen moslim, maar christen. Ik ben getrouwd en heb een kind. Ze zeiden: We weten dat je getrouwd bent. We weten wie je man is en wat voor werk hij doet. We weten alles. Omdat ik tegenstribbelde, werd ik gemarteld. Ik ben geslagen en kreeg elektrische schokken toegediend op mijn rug. Er werd ook aan mijn haar getrokken. Er gebeurden nog andere dingen die ik niet durf te vertellen.”
Laila oogt als een sterke, eigentijdse vrouw. Ze draagt een vale spijkerbroek met gympen eronder. Naast haar ligt een felgekleurde smartphone. Dat ze heftige weken achter de rug heeft is goed te zien. Haar rechterhand zit in het verband gewikkeld. Ze heeft er nog veel pijn aan. De ontvoerders hebben haar hand flink toegetakeld. „Op drie plekken had ik een tatoeage met een kruisteken op mijn hand. Die hebben ze weggesneden op het moment dat ik buiten kennis was. De wond is vervolgens weer dichtgenaaid. Er waren nog andere meisjes in het huis met wie hetzelfde is gebeurd.”
„Ik begon te schelden, maar mijn verzet leverde niets op”, vervolgt Laila. „Ze bonden me vast en sloegen me met palmtakken. Nog steeds zijn er sporen op mijn rug zichtbaar van de elektriciteitsschokken die me zijn toegediend. Ik kreeg maar één maaltijd per drie dagen. Het eten bestond uit een gebakken ei en een paar potjes jam.”
Bang
In het huis waarin Laila werd vastgehouden zaten nog acht christelijke meisjes. De meesten waren 11 à 12 jaar oud, zegt Laila. „Sommigen vertelden dat ze seksueel misbruikt waren. Het huis telde vijf etages. Vanaf de plek waar ik verbleef hoorde ik vaak het geschreeuw van meisjes op de andere verdiepingen. Vijf keer per dag moesten we bidden. Het christelijk geloof werd belachelijk gemaakt. Ze zeiden: God is niet getrouwd en zou wel een Zoon hebben? Dat kan helemaal niet. Als we reageerden, werden we geslagen.
Er werden stukken uit de Koran voorgelezen en ik moest die herhalen. Vaak ging ik stiekem naar de wc om te bidden. Dan bad ik het Onze Vader. Ik kan me herinneren dat ik een keer heel erg bang was. Ik riep de naam van Jezus aan. Toen begonnen ze keihard aan mijn haar te trekken. Als je naar mijn hoofd kijkt, zie je dat er nog steeds plekken zijn waar mijn haar dunner is doordat er zo hard aan is getrokken.”
Blij
Laila besloot haar verzet tegen haar gedwongen bekering op te geven. „Ik deed net alsof ik blij was dat ik moslim was geworden. Op die manier kreeg ik meer vertrouwen en vrijheid. Ik bouwde een vriendschapsrelatie op met de imams en de bewakers die op ons moesten passen. Om een goede beurt te maken vroeg ik om een keer extra te mogen bidden. Verder hielp ik hen met schoonmaken en het eten klaarmaken.”
Laila kreeg samen met andere meisjes Koranles van een oudere, invloedrijke imam. „Om bij hem in het gevlij te komen liet ik zien dat ik goed kon bidden en ook al veel van de islam af wist. Ik zei tegen hem: Ik weet maar heel weinig van het christendom en de laatste tijd ben ik maar weinig in de kerk geweest. Op die manier heb ik zijn vertrouwen gewonnen.
Op een gegeven moment zei hij: Je moet gaan trouwen. Ik zei: Liever wacht ik nog even. Het lijkt me beter om eerst nog wat meer te weten over de islam. Ik probeerde tijd te rekken. Een van de andere meisjes ging wel een relatie aan met een van de mannen. Met hem mochten we een keer stiekem met zijn vriendin erbij naar buiten. Hij wilde ons voorstellen aan zijn vrienden, als mogelijke huwelijkskandidaten. Dat moment heb ik uiteindelijk gebruikt om te vluchten.”
Ontsnapt
Het huis waarin Laila met de andere meisjes verbleef werd goed bewaakt. In alle vertrekken hingen camera’s, waardoor het onmogelijk was om ongezien het pand te verlaten. „De vriend van mijn vriendin had andere boerka’s voor ons geregeld die ons dikker maakten. Daardoor leken we op de vrouwen die ons verzorgden. We werden via een achterdeur naar buiten gebracht. Buiten stond een auto te wachten die ons ergens naartoe zou brengen. Na een tijdje stopte de auto op een markt. Toen greep ik mijn kans. Ik zei: Ik heb dorst en ga even wat drinken halen.
De vriend van mijn vriendin was op dat moment druk met de andere vrouwen die ook in de auto zaten. Ik ben de markt opgelopen en heel hard gaan rennen. Tussen alle mensen door heb ik kunnen ontsnappen zonder dat iemand het heeft gemerkt. Gelukkig kende ik de plek waar ik was. Het was een drukke markt in Caïro. Ik wist dat daar een kerk in de buurt was. Daar ben ik naartoe gegaan. Ik vroeg de bewaker wat geld om mijn familie te bellen. Dat gaf hij niet. Hij was bang voor me omdat ik een boerka droeg. Ik ben doorgelopen en een winkel binnengestapt. Daar heb ik wat geld gekregen om even te bellen.
Toen ik mijn man na vijf weken weer zag heb ik hem omhelsd. Ik heb wel een uur lang achter elkaar gehuild. Ik zag dat ook hij gebroken was.”
Bedreigingen
Laila heeft kort na haar ontsnapping aangifte gedaan bij de politie. Ze overweegt om de aangifte weer in te trekken. „De ontvoerders dreigen mij en m’n gezin te vermoorden als ik de aangifte niet intrek en met mijn verhaal naar buiten treed.”
Op het moment woont Laila met haar gezin op wisselende, geheime locaties in de Egyptische hoofdstad Caïro. Het feit dat haar ontvoering goed is afgelopen, ervaart ze als een wonder. „Gelukkig ben ik mentaal erg sterk. Daardoor heb ik dit allemaal kunnen overleven.”
Dit artikel is een bewerking van een reportage die vandaag werd uitgezonden in het EO Radio 1-programma Dit is de dag. De naam van Laila is om veiligheidsredenen gefingeerd. >>ditisdedag.nu
Forse groei aantal ontvoeringen
Het aantal ontvoeringen van christelijke meisjes en vrouwen in Egypte is sinds de revolutie explosief gegroeid. Prof. dr. Naguib Gobraiel is president van Euhro, de grootste mensenrechtenorganisatie in Egypte. Binnen Euhro werken christenen en moslims samen. Bij de mensenrechtenorganisatie hebben in tien maanden tijd ruim 1500 ouders aangeklopt die vertelden dat hun dochter is ontvoerd. In 80 procent van de gevallen gaat het om minderjarige meisjes. Tot nu toe zijn er maar tien teruggekeerd.
„Ten tijde van Mubarak registreerden wij zo’n 200 gevallen per jaar. De groei van het aantal ontvoeringen heeft diverse oorzaken. Een belangrijke reden is het gebrek aan veiligheid in Egypte. Daarnaast groeit het aantal radicale moslimorganisaties. Ze betalen jongeren om de meisjes te ontvoeren en moslim te maken. Dat zien ze als hun religieuze plicht. Deze organisaties krijgen ook financiële steun uit Saudi-Arabië en Qatar.”
Volgens Gobraiel zijn de ontvoeringen goed georganiseerd. Er worden allerlei mensen ingehuurd om de eerste contacten te leggen en het vertrouwen van de meisjes te winnen. Dit kunnen knappe jongens zijn met gladde verhalen, maar ook moslimvriendinnen van de meisjes. De ontvoerders proberen ook docenten op scholen in te schakelen. Als ze meewerken, krijgen ze hier goed voor betaald.”
Volgens de president van de mensenrechtenorganisatie hebben de ontvoeringen maar één doel: vrouwen en meisjes dwingen zich tot de islam te bekeren. „Dit horen we van de meisjes die terugkeren. Veel van de ontvoeringen hebben eenzelfde patroon. De vrouwen worden eerst ontmaagd en vervolgens krijgen ze drugs toegediend, waardoor ze veel vergeten van wat er is gebeurd. Daarna worden ze gedwongen om moslim te worden.”
Gobraiel beklaagt zich erover dat de explosieve groei van het aantal ontvoeringen geen prioriteit heeft bij de huidige Egyptische legerleiding. „Er is nog nooit een dader berecht. Ze zijn bang voor de moslimbroeders en de salafisten. Die hebben momenteel een meerderheid in het Egyptische parlement.”