Ieder gelovige staat in het ambt
Eilandjes in de kerk met elkaar verbinden, dat is een van de belangrijke taken van een predikant. Het bevorderen van het wijgevoel is ook in de kerk van groot belang, stelde ds. B. Meijvogel maandag tijdens een studiedag van de Confessionele Vereniging over ”Gemeentevisie en predikantschap”. Een bewerking van zijn lezing.
Het begin van een even jaartal betekent dat in veel gemeenten weer bevestigingsdiensten zullen plaatsvinden. De samenstelling van de kerkenraad wijzigt zich. Alom blijdschap als alle plaatsen weer bezet zijn. Zorg wanneer er één of meer vacatures zijn.
Ambtsdragers worden gekozen en benoemd uit de belijdende lidmaten van de gemeente. Maar hoe is nu de verhouding tussen de gemeente als geheel en de kerkenraad? Maar al te vaak hoor je de uitroep: „De kerkenraad wil niks” of „Van de kerkenraad mag niks.” Of als er door een groep mensen uit gemeente een plan ter tafel wordt gebracht is er de algemene angst voor de kerkenraad omdat die zijn oordeel erover dient uit te spreken.
Kortom, het imago (om maar eens met een bedrijfsmatige term te spreken) van de kerkenraad in hervormd-gereformeerde kringen is nu niet zo bar positief. Uitzonderingen daargelaten uiteraard.
Tegelijkertijd kennen de meeste gemeenten de toenemende moeite om haar kerkenraad voltallig te krijgen. Hetgeen in veel gemeenten de aanzet is geweest voor de vrouw in het ambt. Dit omdat men als gemeentelid ertegen opziet om in het ambt te staan. Het woord van Paulus in 1 Timótheüs 3: „Zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk”, lijkt haaks te staan op de beleving van vandaag. Tegenwoordig spreken velen van: „Die kunnen we strikken voor de kerkenraad.”
Mensen gebruikt
Het is God Zelf Die zijn gemeente bouwt en ook in stand houdt. En het wonderlijke is dat Hij daar mensen voor gebruikt en ze zelf toerust. Petrus spreekt van een koninklijk priesterdom (1 Petrus 2:9). Het algemeen priesterschap of het ambt aller gelovigen.
Dat algemeen priesterschap werd tot stand gebracht door het verzoenend werk van onze Heere Jezus Christus. Tot die tijd was er sprake van een hogepriester als middelaar tussen God en mensen. Er was immers een oneindige kloof. Er moest bemiddeld worden. Dit ambt vond zijn vervulling in die grote Middelaar Jezus Christus. Er is weer een brug naar God toe. Via Jezus Christus kan ieder mens weer rechtstreeks in contact treden met God de Vader.
Iedere gelovige staat dus in het ambt. De Pinkstergeest bewerkt en werkt in iedere gelovige. En wie geroepen wordt uit het duister tot het wonderbaar licht wordt ingezet in dat treffelijke ambt. God spreekt in en door de gemeente. Paulus noemt de gemeente het lichaam van Christus. Heel de gemeente is Zijn representant.
Dus niet alleen kerkenraad of predikant. Allen zijn leden van hetzelfde lichaam. Onze reformatoren hebben dan ook fel geageerd tegen het pauselijk beginsel van de apostolische successie (paus als opvolger van Petrus).
Geen sanhedrin
We weten echter allen wel dat geen enkele groeiende groepering of vereniging zonder leiding en structuren kan. Afwezigheid daarvan resulteert in chaos, omdat iedereen wel een eigen specifieke mening heeft. Zelfs als er duidelijke statuten zijn, kan ieder die op eigen wijze interpreteren.
Zo ontstonden in de eerste christelijke gemeenten de ambten. In Handelingen 20:28 lezen we dat de Heilige Geest zelf opzieners heeft aangesteld. Omdat de gemeenten steeds groter werden moesten er leiders komen.
In Handelingen 6 lezen we heel duidelijk over de reden van het instellen van de dienst der barmhartigheid, hetgeen in onze traditie geleid heeft tot het ambt van diaken. Het bijzondere ambt is dus ingesteld ten dienste van de gemeente. Ambtsdragers worden gekozen uit de belijdende lidmaten van eigen gemeente, ten behoeve van de opbouw van het lichaam van Christus. De kerkenraad is dus geen sanhedrin die de lakens uitdeelt in de gemeente, maar zij is dienstbaar.
Machtsblok
Nu wordt die dienstbaarheid aan de gemeente vaak algemeen erkend en beleden, maar tegelijkertijd klopt daar in de praktijk soms geen hout van. Ambtsdragers die soms tientallen jaren aaneengesloten deel uitmaken van de kerkenraad vormen een machtsblok waar gemeenteleden hoog tegen opzien. Natuurlijk wordt er gezegd: „Wij dienen de gemeente.” Ondertussen worden de touwtjes stevig in handen gehouden.
Het grote gevaar hiervan is dat dit ertoe kan leiden dat op macht beluste leden juist dat treffelijke ambt gaan begeren en de zachtmoedige vrome, die dicht bij de Heere leeft, wordt afgeschrikt, ziet ertegen op. En zo wordt het woord van Paulus over het begeren van een treffelijk ambt verdraaid en verkracht. Uiteraard chargeer ik wat om de geestelijke zaken wat nuchter en helder te stellen.
Wat hieraan te doen? Wat moet de verhouding zijn tussen kerkenraad en gemeente? Ik denk dat we er allereerst van doordrongen moeten zijn dat God spreekt in en door de gemeente. De gemeente is het lichaam van Christus.
De kerkenraad is daar onderdeel van. Taak van de kerkenraad is het creëren van structuren die de werking van Gods Geest in de gemeente bevorderen. En tegelijkertijd het afbreken van die dingen die de werking van de Heilige Geest belemmeren. De kerkenraad staat ten dienste van de gemeente en dat moet dan ook duidelijk gecommuniceerd worden.
Heldere communicatie is de bron van iedere relatie. Een breuk in de communicatie veroorzaakt een verstoorde relatie. Dit geldt allereerst voor wat betreft de relatie met God, maar ook inzake de onderlinge relatie.
Openheid
De kerkenraad moet een zo groot mogelijke openheid te betrachter zake van zijn doen en laten. De gemeente dient haar inspraak te hebben. Zij is immers het lichaam van Christus.
Hoe zit het dan met het ’tegenover’ van het ambt? Het vermanen en terechtwijzen? Paulus zegt: Vermaant elkander en sticht elkander… erkent degenen die onder u arbeiden… (1 Thessalonicensen 5:11 en 12) Het gaat hier dus om het betrekken van heel de gemeente, om acht te hebben op elkaar. Maar als daar knopen doorgehakt dienen te worden: erkent dan ook de leiding.
Indien er besluiten genomen worden moet de kerkenraad dat niet slechts meedelen, maar communiceren naar de gemeente. Zo ook als daar een verzoek komt vanuit de gemeente en de raad al dan niet zijn toestemming verleent. En met communiceren bedoel ik: de ander inzicht geven in waarom het bevorderend is of niet voor de opbouw van het lichaam van Christus. Dat gaat dieper dan alleen beargumenteren.
Door een open communicatie komen gemeente en kerkenraad dichter bij elkaar te staan. Dit bevordert de eenheid en geeft gemeenteleden ook meer het gevoel dat het hun gemeente is. Waar zij deel van uitmaken en waar zij hun eigen specifieke plek en stem hebben. Om zo de Naam van onze God groot te maken en met elkaar de grote daden des Heeren te verkondigen, totdat Hij komt! Heere wat een voorrecht om in liefde te gaan, om schouder aan schouder in Uw wijngaard te staan. Samen te dienen, te zien wie U bent, want Uw Woord maakt Uw wegen bekend.
De auteur is hervormd predikant in Loenen aan de Vecht.