Kerk & religie

Dr. Verboom: NGB gaf gereformeerden eigen gezicht

THOLEN – Guido de Brès schreef de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) om het eigen gezicht van de Nederlandse gereformeerden te laten zien. Dit zei dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar geschiedenis van het Nederlandse protestantisme, zaterdag op de Themadag voor Mannen in Tholen.

Van een medewerker
16 April 2012 09:34Gewijzigd op 7 March 2023 14:49
Prof. dr. W. Verboom. Foto RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. W. Verboom. Foto RD, Anton Dommerholt

De Themadag voor Mannen regio Flakkee/Zeeland en Noordwest-Brabant werd georganiseerd door 
de Hervormde Mannenbond in samenwerking met de Christelijke Gereformeerde Mannenbond. Onderwerp was 450 jaar Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Dr. Verboom sprak over de NGB als ”Gods geschenk aan Zijn kerk in 1561”. Hij vertelde de ruim zeventig aanwezigen hoe hij in zijn geboortedorp iemand sprak die hugenoten als voorouders had. Zijn dorpsgenoot deed daar onderzoek naar en ontdekte dat drie broers van een voorouder in Frankrijk waren onthoofd vanwege hun calvinistische opvattingen. Dr. Verboom: „Dan komt de geschiedenis dichtbij. Ik vertel dit verhaal om de sfeer te tekenen waarin de Nederlandse Geloofsbelijdenis is ontstaan. Ik ervaar het zo dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis niet is gemaakt maar geboren. Als een wonderlijk geschenk uit Gods hand.”

De spreker schetste de omstandigheden waarin de Nederlandse Geloofsbelijdenis is ontstaan. De Reformatie was een beweging die „respons vond in de harten van het volk.” Het was een tijd van geloofsvervolging. „Mannen werden onthoofd of verbrand. Vrouwen werden levend begraven.”

Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, was in die tijd predikant in Doornik. In Doornik broeide het allang, onder meer vanwege de hoge belastingen die aan de Spaanse overheid betaald moesten worden. „Wederdopers predikten revolutie. Gereformeerden riepen op tot trouw aan de overheid.” Er vonden demonstraties plaats in de vorm van zogenaamde ”chanteries”, waarbij groepen mensen psalmen zingend over straat gingen. „Guido de Brès was het daar niet mee eens en vond dit provocerend.”

In de nacht van 1 op 2 november 1561 gooide De Brès zijn geloofsbelijdenis in een pakje over de muur van kasteel Doornik, waar landvoogdes Margaretha van Parma verbleef. „Een heel originele daad, die moet worden gezien als een schreeuw om hulp en recht.”

Op de vraag waarom De Brès met een nieuwe geloofsbelijdenis kwam terwijl er in die tijd al meerdere belijdenissen waren, antwoordde dr. Verboom: „Naar mijn inzicht is dat gebeurd om het eigen gezicht van de Nederlandse gereformeerden te laten zien. De Brès wilde laten zien dat gereformeerden geen wederdopers waren. Zij wilden helemaal geen nieuwe kerk bouwen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zoekt niet de confrontatie. De belijdenis wil samenbindend zijn en bruggen bouwen.”

Dr. Verboom bestreed de opvatting dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis een dor, dogmatisch geschrift is. Ze is volgens hem juist een existentieel en bevindelijk geschrift. Dit illustreerde hij door te verwijzen naar woorden uit de belijdenis waaruit persoonlijke betrokkenheid en beleving spreekt, zoals de zinsnede: „Wij geloven en belijden.”

Ds. A. K. Wallet, emeritus predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken, sprak over ”De rechtvaardiging, het hart van 
de Nederlandse Geloofsbelijdenis”. De rechtvaardiging is „een aangevochten zaak.” „In de praktijk laten velen artikel 24 voorafgaan aan artikel 23, eerst de heiliging en dan de rechtvaardiging. Dan moet eerst de boom goed zijn voordat de wortel goed wordt, zeg maar. Het gaat om de rechtvaardiging van de goddeloze.”

In dit verband wees hij op de rooms-katholieke context waarin De Brès de belijdenis schreef. Een roomse theoloog uit die tijd noemde de rechtvaardiging een vermeerdering van de rechtvaardigheid die in de mens is. „De mens kan iets bijdragen aan de heiliging. De heiliging komt dan voor de rechtvaardiging. Maar we liggen in een verbroken werkverbond.”

Ds. Wallet stelde dat het geheim van de rechtvaardiging ligt in de belofte van God. „Daarin zegt God ons alles toe wat wij nodig hebben. In het Hebreeuws betekent geloven: vastmaken. Zoals twee velletjes papier met velpon aan elkaar vastzitten. Geloven is amen zeggen op de beloften van God.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer