Homohuwelijk Deense kerk kan leiden tot exodus
KOPENHAGEN – De door de Deense regering beoogde invoering van een homohuwelijkritueel in de lutherse staatskerk stuit in een relatief laat stadium op meer verzet dan voorzien. Tegenstanders vrezen een forse uittocht van bezwaarden.
Het college van bisschoppen van de kerk –de Folkekirke– is verdeeld over de zaak. Een aantal van hen meent dat dit direct indruist tegen de door God ingestelde scheppingsordening.
Om kerkelijke strijd te voorkomen, stellen bisschoppen voor om de huwelijkssluiting voortaan helemaal aan de burgerlijke overheid over te laten. Trouwlustigen dienen zich dan, zoals in Nederland en de meeste andere landen, eerst op het gemeentehuis te vervoegen. De kerk kan in dat geval volstaan met een inzegening dan wel bevestiging. De mogelijkheid voor homoparen om in de kerk een zegen aan te vragen over hun op het gemeentehuis geregistreerde partnerschap, bestaat ook nu al.
Aderlating
De christendemocraten verwachten ook kerkelijke strijd. Deze partij is niet meer in het parlement vertegenwoordigd, maar wil de kwestie niet zonder meer laten passeren. Partijtopman Per Orum Jorgensen kondigt aan dat bij aanvaarding van de wet een beroep zal worden gedaan op de rechter. „De regering probeert met de wet vast te leggen hoe het huwelijk moet worden opgevat. Het huwelijk en de religieuze verankering daarvan krijgt een heel andere definitie. Daarmee grijpt de wet direct in het religieuze leven in en wordt de vrijheid van godsdienst geweld aangedaan”, licht Jorgensen toe.
„Diep ongelukkig”, zo noemt hij het regeringsinitiatief. „Denemarken wordt in een situatie gebracht waarmee meer dan 400.000 leden van de Folkekirke zich zo gekrenkt voelen in hun geloof dat ze overwegen om uit te treden.” Als deze exodus zich inderdaad voltrekt, komt dat neer op een aderlating van een slordige 10 procent. Bovendien zijn het niet de minst actieven die de Folkekirke dan voor gezien houden.
De Folkekirke wordt genoemd in de grondwet als de kerk die door de staat wordt „gesteund.” Waaruit die steun precies dient te bestaan en waar de grenzen tussen staat en kerk liggen, moet volgens diezelfde grondwet bij wet worden geregeld. Van zo’n nadere wetgeving is het echter nooit gekomen. Wel heeft zich een praktijk ontwikkeld waarbij de kerk de godsdienstige zaken regelt, terwijl de overheid meer de functie heeft van raad van beheer voor de financiële zaken, waaronder de betaling van het personeel inclusief de priesters.
Vormkwestie
Desondanks heeft het parlement uiteindelijk het laatste woord, ook als het gaat over rituelen. Tot dusver was dat een pure vormkwestie. De bisschoppen kwamen zelf met voorstellen en het parlement volstond ermee om daaraan formeel goedkeuring te verlenen. Met de homohuwelijkwet heeft de regering dat pad verlaten. Zelfs een niet gering aantal voorstanders van het homohuwelijk vindt dat de overheid daarmee een grens heeft overschreden. Zij dringen erop aan om het wetsvoorstel alsnog in te trekken, zodat de kerk de zaak zelf kan regelen. Daarbij dient zich tevens de vraag aan of de Folkekirke een synode moet instellen. Zo’n orgaan ontbreekt in deze kerk, in tegenstelling tot de lutherse volkskerken van Noorwegen en Zweden.
De gewraakte herziening van de huwelijkswetgeving komt uit de kokers van een links-liberale coalitie en is in eerste instantie al aanvaard door de volksvertegenwoordiging. Om van kracht te worden zijn nog twee behandelingen nodig. Dat is bij iedere nieuwe wet vereist, om overhaaste besluitvorming te voorkomen. Het Deense parlement heeft namelijk één kamer en geen senaat.