Kerk & religie

„Je moet leren dingen te leren”

Zijn vader gaf zondags een catechismusvraag op om te leren. Het Heidelberger troostboek stempelde later de ambtelijke loopbaan van ds. J. P. Nap. Woensdag jubileert de hervormde predikant uit Zeist.

J. C. Karels
13 August 2003 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 00:29
ZEIST - Ds. J. P. Nap, 25 jaar hervormd predikant: „Als iemand van maandag tot en met zaterdag nooit met de Bijbel bezig is, is het logisch dat er zondags een kloof gaapt.” - Foto RD,(Anton(Dommerholt
ZEIST - Ds. J. P. Nap, 25 jaar hervormd predikant: „Als iemand van maandag tot en met zaterdag nooit met de Bijbel bezig is, is het logisch dat er zondags een kloof gaapt.” - Foto RD,(Anton(Dommerholt

Met zijn vrouw en twee kleine kinderen betrok ds. J. P. Nap 25 jaar geleden de hervormde pastorie van Nederlangbroek. Prettige herinneringen bewaart hij aan de sterke acceptatie door kerkenraad en gemeente, gelijk al vanaf het begin. „Wijze en eenvoudige mensen waren het, trouw ook in de kerkgang. Natuurlijk hadden ze vragen en ben ik ook wel uitgeprobeerd. Toch heb ik daar een goede band gekregen.”

In de 1100 zielen tellende gemeente begon ds. Nap een bijbelkring. „Sommige mensen waarschuwden me: Dominee, wees daar maar voorzichtig mee. Toch ben ik er onbevangen aan begonnen, en achteraf zeg ik: Het was een positieve ervaring.”

Als jong predikant kun je in moeilijke situaties terechtkomen, waarbij de wijsheid en ervaring van oudere ambtsgenoten welkom zijn. Ds. Nap: „Zo maakte ik een keer een ernstig ongeval mee, waarbij een catechisant om het leven kwam en een ander ernstig gehandicapt raakte. De begrafenis was toen heel moeilijk. Bij dergelijke situaties vroeg ik wel eens advies van ds. C. den Boer, bij wie ik ook mijn leervicariaat had gelopen.”

Een grote overstap was zijn vertrek naar Huizen, herinnert ds. Nap zich. „Daar kreeg je opeens met zes wijkgemeentes te maken, waartussen een zekere diversiteit bestond in ligging en liturgie. Je gaat zondags ook in andere wijkgemeenten voor. Het is me wel eens overkomen dat ik met Handelingen bezig was, toen een broeder in de kerkenraad opmerkte: O, u bent voor uzelf uit Handelingen aan het preken?”

Ook het type mensen in Huizen was anders, zegt ds. Nap. „Was men in Nederlangbroek stil en ingetogen, passend bij het feodale systeem van kasteelheren dat daar altijd is geweest, in Huizen was men veel extraverter, zowel in geestelijk als natuurlijk opzicht. Het eerste wat een 90-jarige vrouw op kennismakingsbezoek tegen me zei, was: En ik mag weten dat ik een wedergeboren christen ben. Zoiets zou ik in Nederlangbroek niet meemaken.”

In zijn tweede gemeente maakte ds. Nap graag gebruik van de pastorale adviezen van vijf collega-predikanten, ds. Van Brummelen, ds. Beens, ds. De Knegt, ds. Koppenhol en ds. De Bie. In Huizen raakte hij ook betrokken bij het werk van de hervormde mannenbond. Ds. Nap werd (plaatselijk) voorzitter en bleef dat vijf jaar lang. Nadien is hij ook landelijk bestuurslid geworden. „Ik vind het belangrijk dat er plaatselijk mannenverenigingen zijn waar men met elkaar het Woord van God onderzoekt. De bijbelstudies zijn leerzaam, om beurten houdt iemand een inleiding. In de Hervormde Vaan, het contactorgaan van de mannenverenigingen, staan studies die tijdens de avonden gebruikt kunnen worden.”

Na Nederlangbroek en Huizen volgde Barneveld. Ds. Nap denkt dat deze gemeente nog meer een eenheid was dan Huizen. „Barneveld breidde uit met een vijfde predikantsplaats. Het was daar echt uitbouwen en opbouwen. Ik kwam in een nieuwbouwwijk terecht, met een jonge kerkenraad. Was ik in Huizen de jongste van de kerkenraad geweest, in Barneveld werd ik bijna de oudste. Echt kerels met hart en ziel voor de zaak van Gods Koninkrijk.”

De jubilerende dominee heeft het gewaardeerd dat in Barneveld besluiten centraal werden genomen. „Zo werd in 1992 door de hervormde synode de mogelijkheid geboden te ”perforeren” (leden van de ene wijkgemeente laten zich overschrijven naar een andere wijkgemeente). Als centrale kerkenraad hebben we toen gezegd: Wij perforeren niet, om de onderlinge eenheid in de gemeente te bewaren.”

In zijn zevenjarige Barneveldse tijd was ds. Nap vijf jaar voorzitter van de classis Nijkerk. „Je gaat het belang van de kerkelijke vergaderingen meer inzien, bent onderling met elkaar in gesprek, scherpt elkaar op.”

Zes jaar geleden werd ds. Nap aan de gemeente van Zeist verbonden. „In Barneveld was het groei en uitbreiding, hier in Zeist is het krimpen, bezuinigen, herstructureren, met alle pijn van dien. We zijn van 7,5 predikantsplaatsen naar 5,5 predikantsplaatsen gegaan. Dat is een moeilijke kwestie. Hoe ga je herverkavelen? Leden willen, qua gemeenteleven en liturgie, graag behouden wat ze hebben, maar dat kan niet altijd.”

In Zeist preekt ds. Nap wisselend in de Oude en de Nieuwe Kerk. Zijn gemeente trekt met hem op. Drie, vier keer per jaar worden op zaterdagavond preekvoorbesprekingen georganiseerd. „Dan verplicht ik mezelf over de besproken tekst te preken. Dergelijke bijeenkomsten, evenals de preekbesprekingen na de dienst, vergroten de betrokkenheid van jongelui.”

Er wordt de laatste tijd gesproken over een ”kloof” tussen prediker en hoorder. Ds. Nap wil het probleem niet simplificeren, maar zal er ook niet dramatisch over doen. „Als je de Bijbel op een eenvoudige manier probeert uit te leggen, komt de boodschap wel over, ook bij jongelui. Ik neem tenminste aan dat je met ”kloof” niet bedoelt de afstand tussen ons van nature vijandige hart en de boodschap van het Evangelie. Het gaat in de discussie om de begrippen en de taal van het Evangelie.”

Van belang is het hele kader waarin men de preek ontvangt, onderstreept de predikant. „Is er voedingsbodem voor in de gezinnen? Wordt thuis over de godsdienst gesproken? Als iemand van maandag tot en met zaterdag nooit met zijn of haar Bijbel bezig is, is het logisch dat er zondags een kloof gaapt.”

In Zeist krijgt de ”kleine oecumene” gestalte. De hervormde bondsgemeente organiseert met de christelijke gereformeerde kerk en de gereformeerde gemeente jaarlijks een serie cursusavonden geestelijke vorming, met sprekers uit de drie kerkverbanden. Een van de sprekers is standaard een van de drie Zeister predikanten. „De kerk zit vol met zo’n 200 mensen, onderling is er geestelijke herkenning.”

Vijfentwintig jaar ambtswerk heeft ds. Nap geleerd dat het leven van een predikant een blijvende leerschool is. „Je moet leren dingen te willen leren, van collega’s, vrienden en andersdenkenden. Op het pastorale vlak luister ik nu beter naar mensen dan in het begin. Wat beweegt, wat bezielt hen? Als pastor moet je niet gelijk met een bepaalde visie komen. Zoek eerst eens uit waar je mensen zijn gelegerd. Ben je daarachter, dan kun je erop ingaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer