Kerk & religie

Alle nationaliteiten

Johannes 19:20b

11 April 2012 08:34Gewijzigd op 14 November 2020 20:25

„En het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks en in het Latijn.”

De Hebreeuwse taal werd geëist om de plaats aan te geven waar de straf werd uitgevoerd: in het land van de Hebreeën. De Griekse taal om de vele buitenlandse Griekse Joden die op het feest waren. De Latijnse taal om het oppergezag der Romeinen over de Joden in die tijd.

Als de Joden het zouden lezen, dan moest het Hebreeuws zijn. Als de heiden het zouden verstaan, dan moest het Grieks en Latijn zijn. Voor de Joden dus Hebreeuws, voor de Jodengenoten Grieks, voor de Romeinse krijgsknechten Latijn.

Maar wat Pilatus ook daarmee voorheeft, de goddelijke Voorzienigheid beoogt nog iets hogers (om andere vergezochte redenen voorbij te gaan). Die wil hierdoor tonen dat deze kruisdood van de Zoon Gods beroemd zou worden onder al de volkeren en dat het alleszins bekend zou worden dat deze Gekruiste waarlijk de Koning Israëls was. Ja, dat Hij daardoor welhaast overal erkend zou worden.

De Heere laat aan het kruis van Jezus tot vermeerdering van Zijn triomf de namen schrijven van die volkeren die Hij welhaast door het Evangelie zou onderwerpen. Voor Hem moest de godsdienst der Joden, de wijsheid der Grieken en de macht der Romeinen wijken. Hij geeft aan al die volken een teken dat Hij welhaast aan ieder in hun eigen taal door de apostelen laat prediken dat Jezus de Nazarener de Koning der Joden was.

Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”Kruistriomf van Vorst Messias”, 1745)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer