Wereldkoning
Johannes 19:19b
„Jezus de Nazarener, de Koning der Joden.”
Overheden en machten schudt Jezus uit en over hen triomfeert Hij openlijk (Kolossenzen 2:15). Hier sticht Hij immers Zijn troon op Zijn bloed. Het kruis ontneemt Hem Zijn Koninkrijk niet, maar via het kruis klimt Hij in Zijn heerlijkheid. Het is alsof Pilatus de hele wereld toeriep: „Moet niet de Christus al deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?” (Luk. 24:26)
Door dit kruis wordt Hij een Koning der gelovigen. Hoe wijs bestuurt de Heere dit ook tot de rechtvaardiging van Zijn Zoon. Hij moet door een opschrift onderscheiden worden van de moordenaars, opdat men niet denkt dat Hij als een kwaaddoener leed. Hij leed niet als een moordenaar, maar als de Zaligmaker, als een Koning van Zijn volk. Dat opschrift, dat anders diende om iemand te beschuldigen, strekt nu tot Jezus’ onschuld. De Zoon Gods wordt door Zijn eigen moordbeulen aan de wereld vertoond als de gezegende Jezus, als de eeuwige Koning. In de dood zelf blijft door dit opschrift de heerschappij nog op Zijn schouders. Zijn Koninkrijk eindigt met Zijn dood niet, zoals van aardse koningen, maar dat neemt in Zijn dood eerst een echt begin. Aan het kruis wordt het eerst voor heel de wereld uitgeroepen dat Hij Koning is. Zo schrijft Pilatus dan dit opschrift in drie talen: Hebreeuws, Grieks en Latijn.
Abraham Hellenbroek predikant te Rotterdam
(”Kruistriomph van Vorst Messias”, 1745)