Rusland wedt op verkeerde paarden
Moskou heeft wat met het Syrië van Assad. Het stuurt oorlogsbodems voor vlagvertoon, laat zijn minister van Buitenlandse Zaken poolshoogte nemen en wijst VN-resoluties tegen de Syrische dictator af.
Wat beweegt het Kremlin om het regime in Damascus te steunen terwijl de internationale gemeenschap het lijden van het Syrische volk niet langer wil aanzien?
Tegelijkertijd lijkt het naburige Iran af te stevenen op het bezit van kernwapens, wat een grote bedreiging voor de internationale veiligheid zou kunnen betekenen. Maar ook in het geval van Teheran blokkeert Rusland regelmatig verscherping van de VN-sancties tegen deze islamitische republiek.
Waarom steunt Moskou dergelijke gevaarlijke regimes? En is een Rusland dat op deze verkeerde paarden wedt niet bezig zijn eigen (westerse) schepen achter zich te verbranden?
Rusland heeft oude vriendschapsbanden met Syrië. Ten tijde van de Sovjet-Unie had Moskou via Damascus al voet aan de grond in het Midden-Oosten. Toen en nu heeft de Russische marine havenfaciliteiten in Tartus en is het land een goede afnemer van Russisch wapentuig. Vanuit Syrië heeft het Kremlin zicht op wat er in het Midden-Oosten gebeurt.
Ook met Iran onderhoudt Rusland goede betrekkingen. Zo beschikken beide landen over de grootste gasvoorraden ter wereld, is ook Iran een goede afnemer van Russische wapens en heeft Moskou aan de strengislamitische republiek een kernenergiecentrale geleverd.
Verder mag Iran –evenals Syrië– zich ‘verheugen’ in de bijzondere aandacht van de internationale gemeenschap, en dan vooral van het Westen, omdat de verdenking dat de ayatollahs een kernwapen willen produceren steeds hardnekkiger wordt.
De uitgangspunten van het Russische buitenlands en veiligheidsbeleid verklaren Moskou’s keuze voor steun aan deze pariaregimes in het Midden-Oosten. Een constante in dat beleid is het zich afzetten tegen de Verenigde Staten. Ondanks Obama’s ”reset”, verbetering van de betrekkingen, blijft het Kremlin de VS zien als een tegenspeler en vooral spelbreker bij versterking van de Russische positie in de internationale arena. Vandaar het zich afzetten tegen de VS, ook in het Midden-Oosten.
Een ander uitgangspunt is instandhouding van bevriende regimes. Inmiddels zijn als gevolg van de Arabische lente al diverse dictators van het toneel verdwenen. Het Kremlin eigent zich het recht toe de politieke constellatie in de regio van de voormalige Sovjet-Unie te beïnvloeden.
Bij sommige bevriende leiders van voormalige Centraal-Aziatische Sovjetrepublieken bestaat gerede angst dat hun dictatoriale regimes, met eveneens een ontevreden moslimbevolking, ook wel eens zo’n ‘lente’ zouden kunnen ondervinden. Zoiets wil Moskou voorkomen, dan heeft Rusland immers oproer aan zijn grenzen.
Een volgend traditioneel principe van het Russische beleid is het non-interventie- of soevereiniteitsbeginsel, zoals dat ook is terug te vinden in het Handvest van de Verenigde Naties (VN). Daarbij gaat Moskou ervan uit dat het buitenland zich niet mag bemoeien met de interne aangelegenheden van een land en al helemaal niet door middel van een militaire interventie.
Dat hierbij soms een oogje wordt dichtgeknepen voor het eigen handelen –we zijn immers de Russische invasie van Georgië in 2008 nog niet vergeten– doet niet ter zake, het uitgangspunt blijft gehandhaafd.
Zo is wil het Kremlin koste wat kost een herhaling van ‘Libië’ voorkomen. Toen zette het Westen zijn luchtmacht niet alleen in ter bescherming van de burgerbevolking –overeenkomstig de desbetreffende VN-resolutie– maar ook tegen Gaddafi.
Dat was niet naar de zin van Moskou. De Russen wilden voorkomen dat het Westen op een goede dag op dezelfde grondslag gewapend zou kunnen ingrijpen in Tsjetsjenië als Moskou daar weer eens de beest uithangt.
Genoemde motieven verklaren de Russische afkeer van internationale drukmiddelen tegen de pariastaten Syrië en Iran.
Moskou heeft zich vastgebeten in zijn standpunten jegens Syrië en Iran. Dit werkt niet bevorderlijk voor de Russische positie in de internationale gemeenschap, noch voor een oplossing van de conflicten in het Midden-Oosten.
Met zijn stugge optreden –vooral die om Assad in het zadel te houden terwijl de media laten zien hoe hij zijn bevolking afslacht– jaagt Rusland de Arabische bevolking tegen zich in het harnas. Maar ook de nieuwe regimes in het Midden-Oosten. Het gevolg is dat Moskou’s invloed in die regio vermindert en daardoor mogelijk –haaks op de Russische ambities– die van de VS toeneemt.
Dit kan ook consequenties hebben voor de relaties van het Kremlin met het Westen. Wanneer Rusland in de VN telkens het vetowapen gebruikt, wordt zakendoen met het Westen ook lastiger. Daar waar Moskou westerse concessies wil met betrekking tot het raketschild en Poetin voor de beoogde modernisering van het land westerse investeringen en technologie broodnodig heeft, kan het starre Russische optreden in het Midden-Oosten hiervoor een belemmering vormen. Zo vervreemdt het Kremlin zich van het Westen.
Syrië en Iran zijn paria’s in de internationale arena. Rusland moet oppassen ook niet zo’n etiket opgeplakt te krijgen.
De auteur is publicist internationale veiligheid en is als Ruslandkundige verbonden aan het Instituut Clingendael en de Rijksuniversiteit Groningen. Reageren? goedbekeken@refdag.nl