Gaskamer Schloss Hartheim was op zondag dicht
Hoog torent Schloss Hartheim boven het pittoreske Oostenrijkse dorp met dezelfde naam uit. In 1999, toen een begin werd gemaakt met de renovatie van het slot, werden op de zolders zakken vol as gevonden. As, van groepen mensen die hier in de oorlog een ”Sonderbehandlung” ondergingen. „Behalve op zondag. In rooms-katholiek Oostenrijk wordt niet gewerkt op zondag. De gaskamer van Schloss Hartheim is dus gesloten op zondag.”
Er zijn van die boeken die zo weerzinwekkend zijn dat je ze niemand durft aanraden. Maar die toch eigenlijk iedereen zou moeten lezen. „Opdat wij niet vergeten.” Want dat blijken wij wél te doen.
”De gaskamer van Schloss Hartheim” is zo’n boek – ondertitel: ”Op zondag gesloten”. Aan de hand van originele documenten beschrijft de Joodse auteur, Luise Jacobs, hierin haar familiegeschiedenis, te beginnen bij grootvader Salomon Jacobs.
Op 1 september 1935 in de vroege ochtend sterft Salomon, 86 jaar oud, in zijn woonplaats Heiligenhaus. Zijn kinderen en kleinkinderen zijn er allemaal bij, uitgezonderd de twee allerkleinsten, Luise (de schrijver) en haar zusje Leni, twee en een jaar oud. „Salomon wist niet, dat al zijn kinderen en twee van zijn kleinkinderen vóór het einde van 1942 zijn vermoord. De eerste die wordt gearresteerd is mijn vader Arthur Jacobs. Het eerste dodelijke slachtoffer is Salomons jongste dochter Adèle.”
Adèle is geboren op 4 juni 1888. „Het is niet direct te zien. Ze is een mooie baby. Maar haar ontwikkeling loopt niet zoals bij andere kinderen. Ze begint laat te lopen. Het lopen blijft moeilijk, haar voeten wat naar binnen. Ook het praten gaat niet zo best.”
Adèle is, kortom, gehandicapt. En dat betekent: euthanasie. „”Euthanasie” is in nazi-Duitsland een eufemisme voor moord. Maar nog liever gebruiken ze het woord: ”Gnadetot”. Reeds in de twintiger jaren wordt fel gediscussieerd over de wenselijkheid om geestelijk gehandicapte mensen te steriliseren. Kort na de machtsgreep van Hitler eind januari 1933, om precies te zijn: op 14 juli 1933, wordt besloten om dit wettelijk toe te staan. Het steriliseren van de geestelijk gehandicapte medemens is niet meer strafbaar. Al snel komt men tot de conclusie, dat steriliseren niet voldoende is. Het verzorgen van de geestelijk gehandicapte mens kost te veel. Het zijn maar nutteloze opvreters.”
Nieuw beleid wordt daarom: ”versterven”. „De mensen krijgen gewoon niet meer te eten en niet meer te drinken.”
De groep ”nutteloze opvreters” in het Derde Rijk neemt echter snel in omvang toe. „Ook lichamelijk gehandicapten, ongeneeslijk zieken, bedelaars, Zigeuners, landlopers en vergeet vooral de Joden niet, allemaal ongewenst en dus nutteloze opvreters. Weg ermee!”
Dan maar een spuitje. „Dit is uiterst geheim. De nazi’s vermoorden hier namelijk hun eigen landgenoten.”
En Luises tante Adèle is een van de vele slachtoffers.
Sinister
Jacobs schrijft in korte zinnetjes, onderkoeld, cynisch hier en daar. Eigenlijk ís wat zij beschrijft niet in taal uit te drukken. Het maakt haar boek –waarin ook talloze brieven, notulen en andere Duitse documenten zijn afgedrukt– tot een buitengewoon sinister geheel.
Ook „het spuitje” blijkt niet voldoende. „Er moet een betere oplossing gevonden worden.”
Hier komt het Oostenrijkse Schloss Hartheim in beeld. Eind mei, begin juni 1940 worden daar de eerste 633 „geestelijk gehandicapte” mensen vergast. Aan deze praktijk komt in augustus 1941 weliswaar een abrupt einde (nadat bisschop Von Galen in Münster heftig heeft geprotesteerd tegen het doden van „onproductieve” mensen), maar nu worden het de doodzieke en verzwakte gevangenen uit de concentratiekampen die de „Sonderbehandlungen” moeten ondergaan. „Men wil de capaciteit van het moorden in Schloss Hartheim niet verloren laten gaan.”
Ook de vader van de auteur, Arthur Jacobs, wordt, vanuit KZ Dachau, naar het slot getransporteerd. In het diepste geheim vanzelf, per vrachtwagen – een van de vele vrachtwagens. Volgens een officieel bericht zou hij aan griep gestorven zijn, in Dachau, op 12 februari 1942. „De waarheid: Arthur Jacobs is vergast in Schloss Hartheim, op 26 januari 1942. Doodsoorzaak: verstikkingsdood door koolmonoxide.”
Maar, op zondag was de gaskamer gesloten.
Dr. Mengele
Niet minder gruwelijk is het boek ”Assistent van Mengele” van de Joodse patholoog-anatoom dr. Miklós Nyiszli. Deze ”Holocaustklassieker” zag in 1946 voor het eerst het licht. Onlangs is hij opnieuw uitgegeven door Verbum, in haar reeks Verbum Holocaust Bibliotheek. In die serie, die inmiddels ruim dertig delen telt, verschijnen dit jaar nog meer publicaties. Deze maand (26 april) is dat bijvoorbeeld een overzichtswerk over ”De Nederlandse Holocaust”, van de hand van geschiedenisdocent Ben Nijhuis.
De Joodse gevangene dr. Miklós Nyiszli was door dr. Mengele, de beruchte kamparts van Auschwitz-Birkenau, uitverkoren tot „eerste arts van de Auschwitzcrematoria.” Zonder dat zijn „baas” het ooit heeft gemerkt, hield hij een soort dagboek bij.
En wat hijzelf nooit voor mogelijk had gehouden, gebeurde: dr. Nyiszli overleefde Auschwitz. Na de oorlog verschenen zijn gemaakte aantekeningen in boekvorm. Hij stelde er een verklaring bij op: „Ik heb dit boek geschreven als een directe toeschouwer van en acteur in het werk dat verricht werd in de crematoria en op de brandstapels van Auschwitz. In dat vuur gingen miljoenen vaders, moeders en kinderen ten onder.”
Bisschop Von Galen protesteerde op 3 augustus 1941 in Münster met succes tegen het doden van „onproductieve” mensen, merkt Luise Jacobs in haar boek op. Nog dezelfde maand, op 24 augustus, gelastte Hitler mondeling „de vergassing van geestelijk gehandicapte mensen met onmiddellijke ingang stop te zetten.”
Hieruit blijkt, stelt Jacobs, „dat de mensen in nazi-Duitsland met succes (hebben, red.) kunnen protesteren en dat zonder represailles. Bisschop Von Galen blijft gewoon op zijn plaats zitten. Bijzonder wrang is het, als je bedenkt, dat elk protest uitblijft, wanneer een jaar later Joden met duizenden tegelijk, soms vierduizend per nacht, worden vergast. Er is mij geen protestbrief van von Galen of bijvoorbeeld van de paus bekend.”
Desalniettemin is daar tot op de dag van vandaag de „stem des bloeds” die –Genesis 4:10– „tot Mij roept van de aardbodem.”
Boekgegevens
”Assistent van Mengele. Patholoog-anatoom in Auschwitz-Birkenau, door Miklós Nyiszli; uitg. Shama/uitg. Verbum, Laren, 2012; ISBN 978 90 74274 54 8; 208 blz.; € 19,50.
”De gaskamer van Schloss Hartheim. Op zondag gesloten”, door Luise Jacobs, met een voorwoord van Arnold Heertje; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2011; ISBN 978 94 6153 071 4; 264 blz.; € 18,95.