Bewindslieden naar Afrika
Voor de tweede keer binnen een jaar gaan de bewindslieden van Buitenlandse Zaken samen op stap in Afrika, het continent dat volgens dit kabinet de meeste aandacht verdient van Nederland. Dit keer is het reisdoel de roerige regio rond de Grote Meren.
Minister De Hoop Scheffer en zijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking Van Ardenne voeren maandag en de komende drie dagen gesprekken met de politieke top van Rwanda, Uganda en Congo. Voordat het tweetal maandag in Rwanda aan de gezamenlijke reis begon, bezocht Van Ardenne gisteren en zaterdag Tanzania en Burundi.
Met de reis willen de bewindslieden aangeven dat het hun ernst is met de integratie van beleid op Buitenlandse Zaken. Een geïntegreerde aanpak van politiek, diplomatie en ontwikkelingshulp moet een effectiever buitenlands beleid kunnen opleveren, is het idee.
Het gaat bepaald niet om een beleefdheidsbezoek aan de regio, die al jaren wordt geteisterd door bloedige burgeroorlogen. Van Ardenne is bezig met het opschonen van de lijst van voorkeurslanden. Of Rwanda en Uganda daar op kunnen blijven staan zal mede afhangen van hun inzet om een einde te maken aan het Grote-Merenconflict. Sinds 1997 hebben stammenstrijd en het geweld rond de exploitatie van de rijke bodemschatten van Oost-Congo al aan rond de 4 miljoen mensen het leven gekost.
Ook De Hoop Scheffer is bijzonder geïnteresseerd in het onderzoeken van mogelijkheden om de conflicten op te lossen. Hij wil met het bezoek de Nederlandse betrokkenheid laten zien, in aanvulling op het regionale Europese beleid voor conflictoplossing. Daarnaast zal hij zijn ogen en oren goed de kost geven om na te gaan of er in de toekomst een zinvolle Nederlandse militaire bijdrage te leveren is aan de stabilisatie van de streek.
Nederland heeft met Uganda en Rwanda een meerjarige ontwikkelingsrelatie. Die met Uganda dateert al van 1990 en bedroeg vorig jaar 32 miljoen euro. Rwanda werd in 2001 een voorkeursland. Het land kreeg 16,2 miljoen euro aan hulp. De Democratische Republiek Congo krijgt van Nederland structurele noodhulp. Vorig jaar bedroeg die hulp 7 miljoen euro. Daarnaast werd een bedrag van 129 miljoen euro aan schulden kwijtgescholden.