Kabinet bevoordeelt ten onrechte de Randstad
De overheid moet meer geld besteden in dynamische regio’s omdat het rendement van investeringen er hoger is dan in de Randstad, stelt prof. dr. Jouke van Dijk.
Het kabinet-Rutte zet ten onrechte in op groei in de Randstad. Het lijkt te denken dat alles zich in het westen van het land concentreert, maar dat is een misvatting. Banengroei zien we vooral in de regio’s daarbuiten: het gebied dat loopt van Brabant via Utrecht, de Veluwe en Zwolle tot aan Zuid-Friesland toe.
Niet alleen de werkgelegenheid groeit in genoemde regio’s harder, het geldt ook voor de arbeidsproductiviteit en de lonen. Waarbij de stedelijke centra in deze strook de bruisende groeikernen vormen.
Het is een ontwikkeling die zich al sinds midden jaren negentig voordoet en vooral verband houdt met de toenemende verstopping van wegen in de almaar drukker wordende Randstad.
Door die congestie zijn in de Randstad de grenzen van de groei bereikt en verschuift niet alleen werkgelegenheid naar minder volle regio’s, maar kiezen mensen ook vanwege de hang naar een prettiger woonomgeving eerder voor wonen in die gebieden.
Doorgaan met investeren in nieuwe wegverbindingen om de verkeersdruk te verminderen in overvolle gebieden is dan ook verspilling, want de race is niet te winnen.
De relatie tussen groei van arbeidsplaatsen en economische dichtheid is na een zeker punt niet meer een-op-een, maar vlakt af. Dat is wat overduidelijk blijkt uit cijfers over de verhouding tussen banengroei en economische activiteit in de Randstad en de buitengebieden.
In Amsterdam is nog wel sprake van stijging van de werkgelegenheid, maar vooral Den Haag en Rotterdam blijven achter.
Uit onderzoeken blijkt verder dat de gemiddelde pendelafstand van vooral tweeverdienende hoger opgeleiden toeneemt. Een trend die wordt versterkt door Het Nieuwe Werken. Daardoor zijn werknemers minder gebonden aan een vaste werkplek. Dit is een gunstige ontwikkeling voor de noordelijke regio met zijn aantrekkelijke woonklimaat.
Het kabinet doet er daarom goed aan te investeren in regionale infrastructuur als wegen, spoorwegen en breedbandverbindingen. Het rendement van nieuwe infrastructuur en van het creëren van gunstige economische randvoorwaarden is in de regio namelijk veel hoger.
Ik betwijfel ook of het topsectorenbeleid van het kabinet wel zo gelukkig is. Het is namelijk op onjuiste uitgangspunten gebaseerd. Het gaat ervan uit dat banengroei vooral in industriële bedrijven plaatsvindt, maar toename van werkgelegenheid zit vooral in de dienstensector.
Het topsectorenbeleid is daarom tamelijk nutteloos als middel om mensen aan werk te helpen. De industriële banen die er zijn, hebben veelal een hightech karakter.
Het topsectorenbeleid kan beter worden vervangen door beleid gericht op ontwikkeling van sterke punten van regio’s of steden. Dat valt veel beter samen met demografische trends en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en kan daarmee bijdragen aan het oplossen van sociaaleconomische problemen in de regio’s.
De auteur is hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse aan de Rijksuniversiteit Groningen.