Missionaire element wel degelijk aanwezig in gereformeerde theologie
De gereformeerde theologie geeft meer aandacht aan missiologie dan Alan Hirsch (RD 21-3) suggereert, reageert drs. J. van ’t Spijker.
Deze krant publiceerde vorige week een verslag van het symposium in Kampen over missiologie. Hoofdspreker was Alan Hirsch. De Amerikaanse theoloog brak een lans voor veranderingen in de kerk om aan de kerk een duidelijkere missionaire gerichtheid te geven. Het zal erom gaan dat de kerk zoekt naar nieuwe en andere mogelijkheden en manieren om de mens van vandaag met het Evangelie te bereiken. De kerk moet anders worden, zo betoogde hij.
Hirsch hamerde met grote stelligheid op dit aambeeld. Want, stelde hij, „de fundamenten van het gereformeerde christendom zijn niet gebouwd op het idee van missionair zijn.” De Reformatie voltrok zich in een wereld die compleet deel uitmaakte van de christelijke cultuur. Hij verwees verder naar de ”Institutie” van Calvijn waarin niet één keer het woord ”missionair” zou voorkomen.
Beeld
Ik wil wat kanttekeningen plaatsen bij de stelling van Hirsch. Daarbij gaat het me niet om de exacte bewoordingen die hij koos. Het gaat me om het beeld dat zijn uitspraken oproept, alsof de combinatie gereformeerd-missionair vanwege het gereformeerde sowieso een moeilijke, om niet te zeggen: onmogelijke, combinatie is.
Ik kreeg de indruk dat Hirsch niet al te hoge verwachtingen heeft als het gaat om missionaire betrokkenheid bij kerken van gereformeerd belijden. Hij staat hierin niet alleen. Er zijn er meer die deze opvatting met hem delen.
Maar klopt dat beeld? Het is niet moeilijk om, uitgaande van hedendaagse definities van missionair zijn, uitspraken te doen over het verleden en dan tot de conclusie te komen dat wat we vandaag zoeken er toen kennelijk niet was.
Getuigenis
Maar doen we de kerk ten tijde van de Reformatie daarmee recht? Een korte verkenning van Calvijn leert dat het missionaire hem bepaald niet vreemd was. De Geneefse reformator wees zelfs op ‘missionaire’ aspecten die vandaag de dag, juist als het gaat om het missionair zijn van de kerk, benadrukt worden.
Bij de middelen die God wil gebruiken om het Evangelie overal en aan iedereen bekend te maken, noemt Calvijn uiteraard de prediking van het Evangelie en het uitzenden van zendingswerkers. Maar hij noemt ook het gebruik maken van de gaven van de Geest. Hij heeft het ook over het persoonlijke getuigenis. Hij spreekt over het gebed en over het zoeken van het welzijn van onze buren (onze naasten). Hij noemt het zoeken naar en het werken aan eenheid op een manier dat scheidingen van cultuur en ras worden opgeheven. En heel in het bijzonder wijst hij op het getuigenis dat uitgaat van een christelijk leven.
Het zijn stuk voor stuk dingen die in een missionaire ecclesiologie voor vandaag opgenomen zouden worden. Ze horen erin thuis. De kerk is immers het instrument dat God gebruikt om in en aan de wereld de boodschap van het Koninkrijk van God te verkondigen.
Heilsplan
Het missionaire hoort voluit tot het wezen van de kerk. Ook en juist gezien vanuit de diepste fundamenten van het gereformeerd belijden. Die fundamenten hebben namelijk alles te maken met het feit dat God bij alles echt en helemaal aan het begin staat. Hij is de Eerste. Hij heeft het initiatief tot de redding van de wereld genomen. Hij zond Zijn Zoon.
Het hoort bij Gods heilsplan dat de boodschap van redding gepredikt wordt, dat er getuigenis van wordt afgelegd (Luk. 24:47 en 48). Door en vanuit de kerk, die niet in de eerste plaats een instituut is, maar een vergadering van gelovigen (Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 27) die getuigen zijn van Christus op de plek (in de kringen, netwerken) waar zij zich bevinden.
Daarom zeg ik: de gereformeerde theologie is meer missionair dan we denken. En ik zeg dat, juist omdat we geloven dat God de Eerste is, en dat het om Zijn heilsplan gaat dat gericht is op de totstandkoming van Zijn Koninkrijk, zoals dat gefundeerd is in de dood en opstanding van Christus. Daarom is de kerk er. Om uit die boodschap te leven. Om die boodschap ook uit te leven. Hoorbaar, zichtbaar en herkenbaar.
Vraag
Tegelijkertijd is het niet overbodig om ons als kerken van gereformeerd belijden voortdurend af te vragen hoe we concreet invulling geven aan het missionaire element dat zo wezenlijk bij onze identiteit, bij ons gereformeerd belijden hoort. Met het oog daarop is het –met de kanttekeningen die te maken zijn– niet verkeerd dat Hirsch ons die vraag weer eens voorhoudt.
De auteur is universitair docent missiologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.