„Psalmen bezingen grote Bijbelse verhaal”
AMSTERDAM – „De psalmen vormen de oudste verzameling liederen op deze aarde. Het Bijbelboek Psalmen bezingt in allerlei toonaarden het grote verhaal van de Bijbel. Het gaat daarin van jubelen en juichen naar de diepste verslagenheid.”
Dat zei Bijbelwetenschapper en judaïcus Alex van Heusden gisteravond in centrum De Nieuwe Liefde in Amsterdam, waar tot en met zondag een ”Psalmenfestival” plaatsvindt. Van Heusden refereerde over de herkomst van de psalmen. „In de Psalmen en in het Hooglied is vrijwel alleen zuivere lyriek te vinden.”
Van Heusden is verbonden aan De Nieuwe Liefde en lid van het liturgisch team van de Amsterdamse Studentenekklesia, waaraan ook de theoloog-dichter Huub Oosterhuis verbonden is. Binnen die context vindt dezer dagen het Psalmenfestival plaats. Volgens Oosterhuis een primeur. Hij is vastbesloten er een jaarlijks terugkerend gebeuren van te maken.
Om te weten hoe we de psalmen moeten lezen als poëzie en hoe we ze in de liturgie moeten gebruiken, is het van belang te weten hoe ze tot ons zijn gekomen, aldus Van Heusden. Bijbelgeleerden hebben in de loop van de tijd verschillende genres vastgesteld: loflied, danklied, klaaglied, smeekbede. Van Heusden wil niet te snel een genre-etiket op een psalm plakken. Psalmen kunnen volgens hem zo gevarieerd zijn, dat ze zich onttrekken aan de toekenning van één genre. „Veel psalmen zijn smeekbede, dankzegging en loflied tegelijk.”
De indeling van het boek Psalmen in vijf boeken noemt Van Heusden kunstmatig. Volgens hem is deze van late datum. „Die indeling weerspiegelt een ontwikkeling naar een collectie liederen voor liturgisch gebruik die bestudeerd moet worden.”
De psalmen zijn vanouds gehuisvest in de cultus van de liturgie, betoogde hij. Ze hoorden thuis in het heiligdom in Jeruzalem en in de synagoge. Ook werden ze gebruikt bij de opgang naar het huis van JHWH, tijdens Chanoeka en Pesach. Sommige opschriften boven de psalmen moeten volgens hem verstaan worden als een poging die psalm te verankeren in het Bijbelse verhaal. „Zo bezingen ze in allerlei toonaarden het grote verhaal van de Bijbel. Psalm 119 baant bijvoorbeeld met de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet en evenzoveel poëtische strofen de weg naar de Thora, zodat we die woorden kunnen leren.”
De grote thema’s uit de Bijbel keren regelmatig in de psalmen terug. Van Heusden noemde de schepping, de uittocht uit Egypte, de doortocht door de Rode Zee, de spijziging in de woestijn en de intocht in Kanaän. Het ”ik” van de psalmen is voor hem een „lyrisch ik.” Van Heusden: „Het is een collectief, het staat voor heel het volk. De psalmen zijn de stem des volks.”
Voor Leo Mock, onder meer docent rabbinica aan de vakgroep Hebreeuws van de Universiteit van Amsterdam, is het Boek der Psalmen niet zijn geliefde Bijbelboek. Ze bieden volgens hem geen oplossingen. Een boek als Prediker doet dat volgens hem wel. Toch heeft Mock wat met joodse muziek die gebaseerd is op psalmteksten. „Die spreken door de muziek tot de verbeelding. Voor mij hebben de psalmen mystieke waarde”, zei hij. „Helaas worden ze te weinig bestudeerd.”
Voor Menno ten Brink, chazan (voorzanger) en rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, gaan psalmen en muziek samen, „met name op de sabbat.” Hij zong een aantal psalmen zoals ze in zijn gemeente worden gezongen. „Het is een muziekcultuur die teruggaat tot de tijd van de tempel”, aldus de rabbijn.
Zaterdag worden alle 150 psalmen gelezen of gezongen, grotendeels in de bewerking van Huub Oosterhuis.