De demonstranten zijn aanhangers van de radicale sjiitische geestelijke Moqtada al-Sadr en hebben zich verzameld in het centrum van de stad. Ze zwaaien met vlaggen met daarop de beeltenis van al-Sadr, die op dit moment in Iran is.

De politie schat het aantal betogers tussen de 700.000 en 1 miljoen. Ze roepen leuzen tegen corruptie, armoede en ongelijkheid. Ook dragen ze onder meer elektrische kabels en watervaten mee om de aandacht te vestigen op de slechte openbare voorzieningen in het land.

Ondanks de toegenomen olieproductie is de economische toestand in Irak nog altijd deplorabel. Veel Irakezen hebben maar een paar uur elektriciteit per dag, er is een groot gebrek aan schoon drinkwater en veel mensen zijn werkloos.

Veel kritiek is er op de regering van premier Nuri al-Maliki, die er maar niet in lijkt te slagen het tij te keren en volgens velen alleen maar goed voor zichzelf zou zorgen. Overigens levert het politieke blok van Sadr ook ministers aan de regering, die gedomineerd wordt door vertegenwoordigers van de sjiitische meerderheid in het land.

De woede van de betogers is in tegenstelling tot vorige jaren minder gericht op de Amerikanen, die met de invasie in maart 2003 de val inluidden van de soennitische dictator Saddam Hussein en het land in een jarenlange interne strijd stortten. De Amerikaanse troepen zijn eind vorig jaar vertrokken uit Irak.

Volgende week is er een top van de Arabische Liga in Bagdad. Het is de eerste top van de Liga in Irak sinds 1990. De sjiiet Maliki zal worden omringd door louter soennitische leiders.