Positie van christenen vormt drijfveer Israël-politiek Vaticaan
Het Vaticaan heeft gematigd positief gereageerd op het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet om de bouw van een moskee bij de basiliek van Maria Boodschap te stoppen. Volgens bronnen in het Vaticaan is de hoogste leiding van de Rooms-Katholieke Kerk „tevreden” met het besluit, maar „wacht” zij de ontwikkelingen af. De Israëlische minister van Infrastructuur Nathan Sharanski moet binnen twee weken met een nieuw plan komen voor een moskee in Nazareth.
Het Vaticaan is al jaren verontrust dat bij de voor christenen belangrijke kerk een moskee is gepland, die gewijd zou moeten worden aan de neef van de 12e-eeuwse moslimleider Saladin. Drie jaar geleden protesteerden alle christelijke kerken in het Heilig Land uit protest tegen de bouw. Nog onlangs, op 28 november, stuurden de christelijke leiders in Israël een protestbrief aan de Israëlische minister-president Sharon. Het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Israël in 2000 zou vanwege de kwestie geen doorgang vinden, maar werd uiteindelijk toch niet afgelast. Het Vaticaan heeft haar buitenlandse diplomatie in stilte aangewend om Israëls voornemen te blokkeren. Volgens bronnen in het Vaticaan heeft de paus bij George Bush tijdens diens bezoek afgelopen zomer aan Italië aangedrongen op een oplossing van het probleem.
Het Vaticaan speelt onder Johannes Paulus II een dubbelrol wat het Heilig Land betreft. Het was deze paus die voor het eerst, in 1986 in Rome, een officieel bezoek bracht aan een synagoge. In 1993 gingen het Vaticaan en Israël formeel diplomatieke banden aan. Vijf jaar later vroeg Johannes Paulus II vergeving voor het tekortschieten tijdens de Holocaust. Herhaaldelijk zegt de paus de Joden te beschouwen als de grotere broer van de christenen.
Op ander vlak is de houding van het Vaticaan minder verzoenend. De paus heeft het afgelopen jaar verschillende malen, waaronder tijdens het ”Urbi et Orbi” van afgelopen kerstdag, opgeroepen voor vrede in het Heilig Land, waarbij hij met name met de beschuldigende vinger naar Israël wijst. Gisteren nog veroordeelde de paus tijdens zijn jaarlijkse ceremonie voor de buitenlandse politieke vertegenwoordiging bij het Vaticaan de vergeldingspolitiek van Israël. De paus zal ongetwijfeld geraakt zijn door het geweld in het geboorteland van Jezus Christus. Maar eigenlijk heeft het Vaticaan vooral de belangen van de christenen voor ogen. Door de aanhoudende oorlogssituatie vluchten veel christenen uit Israël en de gebieden die onder de Palestijnse Autoriteit vallen. In Bethlehem is de bevolking voor 20 procent christen; 25 jaar geleden gold dat nog voor 80 procent van de bevolking. Uit schattingen blijkt dat jaarlijks 1000 christenen de regio verlaten. Volgens het Israëlisch Centraal Bureau van de Statistiek leven er in Israël nog maar 137.000 christenen, wat gelijk staat aan 2,1 procent van de bevolking. De christenen die overblijven, moeten zich overeind zien te houden in een omgeving van toenemend moslimfundamentalisme, corrupt Palestijns bestuur en economische repressie van Israëlische zijde. Als de trend zich doorzet, leven er binnen afzienbare tijd geen christenen meer in Bethlehem, Nazareth en Jeruzalem. Volgens de statistieken wonen er nu in de laatste twee steden nog respectievelijk 18 en 11 procent christenen.
Het Vaticaan wordt gestuurd door het angstbeeld van het Heilig Land zonder christenen en voert in toenemende mate een anti-Sharonpolitiek. De relaties tussen het Vaticaan en Israël, die een speciale gezantschap heeft bij de Heilige Stoel in Rome, zijn danig bekoeld. Hoewel het Vaticaan ook de Palestijnen bekritiseert om het geweld, is het duidelijk waar de sympathie van het Vaticaan ligt. Ook de christenen zijn over het algemeen pro-Palestijns, omdat het merendeel Arabisch is en omdat men goed beseft dat de toekomst, zeker voor de inwoners van Bethlehem en Nazareth, bij Arafat en zijn opvolgers ligt.