Buitenland

Lubanga leerde kinderen stelen en roven

APELDOORN – Zo staat Thomas Lubanga, psycholoog en vader van zeven kinderen, vaak op oude foto’s: losjes poserend, in maatpak. En zo ziet de eerste veroordeelde van het Internationaal Strafhof er dus uit. Alle schone schijn ten spijt, staat de heer Lubanga te boek als een „uiterst cynisch figuur.”

Mark Wallet en Evert van Vlastuin
14 March 2012 07:54Gewijzigd op 14 November 2020 19:54
BUNIA – Thomas Lubanga bij zijn huis in Bunia, juni 2003. Bunia is de hoofdstad van de Oost-Congolese regio Ituri en werd eind 2002 ingenomen door milities van Lubanga. Foto EPA
BUNIA – Thomas Lubanga bij zijn huis in Bunia, juni 2003. Bunia is de hoofdstad van de Oost-Congolese regio Ituri en werd eind 2002 ingenomen door milities van Lubanga. Foto EPA

Ooit liet deze man zich omringen door vrouwelijke lijfwachten en kon hij het zich veroorloven om in de duurste hotels uitgelezen wijnen te laten schenken. Tegelijkertijd ontvoerde hij duizenden jongens en meisjes en leerde hen stelen, doden en verminken. De meisjes moesten bovendien seksuele diensten verlenen aan de mannelijke militieleden.

Lubanga wekt niet de indruk dat hij er wakker van ligt. Hij heeft de beschuldigingen ook nooit bekend. Hij zou enkel een politiek leider zijn geweest die de kinderen in zijn militie juist probeerde te ontwapenen. Tijdens de zittingen van het strafhof in Den Haag zat Lubanga er vaak onbewogen bij, soms minutenlang starend naar de getuigen.

De militieleider is geboren in 1960 in de Oost-Congolese provincie Ituri en behoort bij de Gegeretak van de Hemastam. Ituri is om zijn bodemschatten, zoals de goudmijnen, een gewild gebied. Tussen 1998 en 2003 woedde er een bloedige oorlog in het gebied, waarbij niet minder dan elf Afrikaanse landen betrokken waren, azend op een graantje van de rijkdommen.

Lubanga profiteerde in die jaren volop van de oorlogs­economie en handelde in wapens, hout, goud en diamanten. In 2002 werd hij leider van een Hemamilitie: de Unie van Congolese Patriotten (UPC). De UPC voerde met de FNI-militie van de rivaliserende Lendustam strijd om zeggenschap over het gebied.

De gefortuneerde krijgsheer toonde zich uiterst pragmatisch in de keuze van zijn bondgenoten: aanvankelijk ontving hij steun van Uganda, later van Rwanda. Beide landen stonden in de oorlog, die feitelijk een nasleep van de Rwandese genocide van 1994 was, lijnrecht tegenover elkaar.

Lubanga haalde een 2002 een grote triomf na de verovering van Bunia, de hoofdstad van Ituri. Daarmee was het hek van de dam. In 2002 en 2003 vonden er gruwelijke massaslachtingen van burgers plaats. „Eerst oefenden we met machetes”, vertelde de 15-jarig UPC-kindsoldate Madeleine tijdens een hoorzitting van de VN. „En toen we ons eigen machinegeweer kregen, waren we erg gelukkig. Ik weet niet hoeveel mensen ik heb gedood, we lieten ze achter en trokken verder”, aldus de tiener. „We voelden ons gelukkig, wat deels ook kwam door de marihuana die we rookten.”

In 2003 stelden Franse troepen orde op zaken in Ituri en trok Lubanga naar de Congolese hoofdstad Kinshasa, waar hij zijn militie wilde omvormen tot een politieke partij. Vandaar bleef hij de militie in Ituri echter aansturen. In 2005 is hij door VN-troepen gearresteerd.


Bijzonder moeizame start voor strafhof

DEN HAAG – Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft vandaag zijn eerste uitspraak gedaan. Het heeft bijna tien jaar geduurd voordat deze wereldrechtbank tot een vonnis kwam.

In kringen van deskundigen van internationaal recht heerste eind jaren negentig groot optimisme over de kansen voor strafrechtspleging op mondiaal niveau. De Verenigde Naties hadden twee tijdelijke tribunalen (voor voormalig Joegoslavië en Rwanda). Maar deze werden gezien als opstapjes naar een permanent hof. Tijdelijke hoven waren inefficiënt. Bovendien zou de wereld toe zijn aan een permanent hof.

Dit optimisme leidde tot het Statuut van Rome in 1998, dat nog altijd de grondslag is voor het Internationaal Strafhof.

Maar de eerste zaak heeft direct al duidelijk gemaakt dat internationale rechtspleging heel moeilijk is. Het duurde bijvoorbeeld alleen al bijna drie jaar na de uitlevering van Lubanga voordat het proces begon. De aanklager had wel eerder willen beginnen, maar de zaak werd door de rechter teruggewezen omdat het huiswerk niet goed was gedaan. Uiteindelijk begon het proces in januari 2009.

Daarvoor en daarna lagen de rechter en de aanklager meermalen overhoop. Dit kan natuurlijk altijd gebeuren, maar in een internationale context veel gemakkelijker. De juristen moesten alle procedures nog ontwikkelen. Tussen mensen uit zo veel verschillende rechtstradities ontstaat daarover makkelijk wrijving. Volgens waarnemers leed het proces twee keer bijna schipbreuk.

De afgelopen jaren hebben overtuigde voorstanders van het ICC wel aangegeven aan het twijfelen te zijn geslagen. Misschien een schrale troost: ook het Joegoslavië- en het Rwandatribunaal kenden een moeizame aanloop. En sindsdien leveren ze nog geen snelrecht. Het ICC zal het niet veel beter gaan doen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer