Commentaar: Eurozone zet stap vooruit, maar heeft nog lange weg te gaan
Het is oktober 2010 als de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Sarkozy in de Normandische badplaats Deauville een onderonsje hebben dat de boeken in zal gaan als ”de deal van Deauville”. De regeringsleiders schetsen samen een plan dat in de weken erna de rest van Europa vooral het wrange gevoel zal geven voor een voldongen feit te staan.
Onderdeel is onder meer de afspraak dat niet langer alleen belastingbetalers mogen bloeden voor de redding van eurolanden, maar in de toekomst ook private partijen (zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars) een veer zullen moeten laten.
Het levert ”Merkozy” een schrobbering op van voorzitter Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB), die vreest dat beleggers nu helemaal geen schuldpapier van zwalkende eurolanden meer durven kopen en de crisis dus alleen maar zal verergeren.
Hoewel een private bijdrage eigenlijk pas voor na 2013 stond gepland, is de –zoals vanmorgen bleek– succesvol verlopen ‘vrijwillige’ schuldverlichting voor Griekenland grotendeels de resultante van het onderonsje in Deauville: nu de reuzen Frankrijk en Duitsland het hier samen over eens waren, was er feitelijk geen weg meer terug.
De Griekse deal, waarbij beleggers opgeteld een verlies nemen van 75 procent, baant de weg voor een nieuwe noodlening van het IMF en de eurolanden aan Athene van 130 miljard euro en vermindert de torenhoge Griekse schuldenlast, waardoor de economie eindelijk de kans heeft op te veren. Ook helpt het burgers in eurolanden af van het gevoel dat ‘hun steun’ direct als winst in de kas van de banken stroomt.
De kritiek dat die schuldsanering al in een veel eerder stadium van de Griekse soap had moeten plaatshebben, is grotendeels terecht: de situatie was in dat stadium nog veel meer behapbaar dan nu. Anderzijds is het de vraag of het ook had gekund: banken en verzekeraars hingen in 2010 nog in de touwen, murw geslagen door de kredietcrisis. Een forse schuldafschrijving op dat moment had de nekslag kunnen zijn. Nu ze, onder meer dankzij de ruimhartige steun van de ECB, hun buffers wat hebben versterkt, is de kans op een negatief effect kleiner.
Griekenland is nu aan zet om werk te maken van alle ambitieuze sanerings- en groeiplannen. Maar net zo min als met deze deal Griekenland gered is, geldt dat ook voor de eurozone als geheel.
Het ‘guldenrapport’ dat de PVV deze week presenteerde, is in dat opzicht stukken minder waardeloos als menig politicus de afgelopen dagen wilde doen geloven. Die waarde zit in eerste instantie niet zozeer in de opmerkingen van Wilders over herinvoering van de gulden, als wel in de analyse van de Britse economen van Lombard Street van de grote weeffouten en onevenwichtigheden waarmee de muntunie kampt. Die duren nog steeds voort en de risico’s, óók die op de balans van de ECB, lopen nog altijd op. Het kán goed afgelopen, maar ook nog faliekant misgaan.
Met het slagen van de Griekse schuldsanering zet Europa weer een stapje vooruit op een weg waarvan het einde nog lang niet in zicht is. De tijd die met de maatregel is gekocht, zal nuttig moeten worden besteed.